Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Solveren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
solveer
solveert
solveert
solveren
solveren
solveren
Present perfect tense
heb gesolveerd
hebt gesolveerd
heeft gesolveerd
hebben gesolveerd
hebben gesolveerd
hebben gesolveerd
Past tense
solveerde
solveerde
solveerde
solveerden
solveerden
solveerden
Future tense
zal solveren
zult solveren
zal solveren
zullen solveren
zullen solveren
zullen solveren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou solveren
zou solveren
zou solveren
zouden solveren
zouden solveren
zouden solveren
Subjunctive mood
solvere
solvere
solvere
solvere
solvere
solvere
Past perfect tense
had gesolveerd
had gesolveerd
had gesolveerd
hadden gesolveerd
hadden gesolveerd
hadden gesolveerd
Future perf.
zal gesolveerd hebben
zal gesolveerd hebben
zal gesolveerd hebben
zullen gesolveerd hebben
zullen gesolveerd hebben
zullen gesolveerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesolveerd hebben
zou gesolveerd hebben
zou gesolveerd hebben
zouden gesolveerd hebben
zouden gesolveerd hebben
zouden gesolveerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
solveer
solveert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

halveren
bisect
kalveren
do
pulveren
do
sauveren
do
serveren
serve
solderen
solder
somberen
do
sommeren
command
sonderen
probe
sorteren
sort
souperen
sup

Similar but longer

absolveren
absent honor
resolveren
do

Random

slissen
lisp
smeren
spread
snieren
do
soezen
plead
softballen
do
soleren
solo
solliciteren
run for election
somberen
do
specialiseren
settle down
spelden
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.