Lammeren (to paralyse) conjugation

Dutch

Conjugation of lammeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
lammer
I paralyse
lammert
you paralyse
lammert
he/she/it paralyses
lammeren
we paralyse
lammeren
you all paralyse
lammeren
they paralyse
Present perfect tense
heb gelammerd
I have paralysed
hebt gelammerd
you have paralysed
heeft gelammerd
he/she/it has paralysed
hebben gelammerd
we have paralysed
hebben gelammerd
you all have paralysed
hebben gelammerd
they have paralysed
Past tense
lammerde
I paralysed
lammerde
you paralysed
lammerde
he/she/it paralysed
lammerden
we paralysed
lammerden
you all paralysed
lammerden
they paralysed
Future tense
zal lammeren
I will paralyse
zult lammeren
you will paralyse
zal lammeren
he/she/it will paralyse
zullen lammeren
we will paralyse
zullen lammeren
you all will paralyse
zullen lammeren
they will paralyse
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou lammeren
I would paralyse
zou lammeren
you would paralyse
zou lammeren
he/she/it would paralyse
zouden lammeren
we would paralyse
zouden lammeren
you all would paralyse
zouden lammeren
they would paralyse
Subjunctive mood
lammere
I paralyse
lammere
you paralyse
lammere
he/she/it paralyse
lammere
we paralyse
lammere
you all paralyse
lammere
they paralyse
Past perfect tense
had gelammerd
I had paralysed
had gelammerd
you had paralysed
had gelammerd
he/she/it had paralysed
hadden gelammerd
we had paralysed
hadden gelammerd
you all had paralysed
hadden gelammerd
they had paralysed
Future perf.
zal gelammerd hebben
I will have paralysed
zal gelammerd hebben
you will have paralysed
zal gelammerd hebben
he/she/it will have paralysed
zullen gelammerd hebben
we will have paralysed
zullen gelammerd hebben
you all will have paralysed
zullen gelammerd hebben
they will have paralysed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gelammerd hebben
I would have paralysed
zou gelammerd hebben
you would have paralysed
zou gelammerd hebben
he/she/it would have paralysed
zouden gelammerd hebben
we would have paralysed
zouden gelammerd hebben
you all would have paralysed
zouden gelammerd hebben
they would have paralysed
Du
Ihr
Imperative mood
lammer
paralyse
lammert
paralyse

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

jammeren
lament
labberen
do
ladderen
unplait
lanceren
launch
lanteren
do
larderen
do
lasteren
slander
lauweren
do
nummeren
assign a number
sommeren
command
timmeren
build

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

kribbelen
scribble
krikken
do
laaien
blaze
labberen
do
lameren
do
lamleggen
paralyse
lamslaan
do
langstrekken
long pull
ledigen
empty
leegeten
empty food

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'paralyse':

None found.
Learning languages?