Schommelen (to do) conjugation

Dutch
15 examples

Conjugation of schommelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
schommel
I do
schommelt
you do
schommelt
he/she/it does
schommelen
we do
schommelen
you all do
schommelen
they do
Present perfect tense
heb geschommeld
I have done
hebt geschommeld
you have done
heeft geschommeld
he/she/it has done
hebben geschommeld
we have done
hebben geschommeld
you all have done
hebben geschommeld
they have done
Past tense
schommelde
I did
schommelde
you did
schommelde
he/she/it did
schommelden
we did
schommelden
you all did
schommelden
they did
Future tense
zal schommelen
I will do
zult schommelen
you will do
zal schommelen
he/she/it will do
zullen schommelen
we will do
zullen schommelen
you all will do
zullen schommelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou schommelen
I would do
zou schommelen
you would do
zou schommelen
he/she/it would do
zouden schommelen
we would do
zouden schommelen
you all would do
zouden schommelen
they would do
Subjunctive mood
schommele
I do
schommele
you do
schommele
he/she/it do
schommele
we do
schommele
you all do
schommele
they do
Past perfect tense
had geschommeld
I had done
had geschommeld
you had done
had geschommeld
he/she/it had done
hadden geschommeld
we had done
hadden geschommeld
you all had done
hadden geschommeld
they had done
Future perf.
zal geschommeld hebben
I will have done
zal geschommeld hebben
you will have done
zal geschommeld hebben
he/she/it will have done
zullen geschommeld hebben
we will have done
zullen geschommeld hebben
you all will have done
zullen geschommeld hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geschommeld hebben
I would have done
zou geschommeld hebben
you would have done
zou geschommeld hebben
he/she/it would have done
zouden geschommeld hebben
we would have done
zouden geschommeld hebben
you all would have done
zouden geschommeld hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
schommel
do
schommelt
do

Examples of schommelen

Example in DutchTranslation in English
"Wil je nu echt dat ik een schommelstoel koop en gewoon ga zitten schommelen en wachten? ""do you really mean that what you want me to do "is buy a rocking chair and just sit there and rock away and wait?"
Als de brug begint te schommelen...- I don't know if I can do this, Mitch.
Dingen te doen, werelden te redden schommels om op... ..te schommelen.Things to do. Worlds to save, swings to... swing on.
Ik hou het liever simpel, zodat je met die meisjes kunt schommelen.I'd rather do this the easy way and let you join these girls on the ladybug swing.
Ik wil schommelen.- I don't want to.
- Ik wou Jack verrassen met 'n schommel.What are you doing? I wanted to surprise to Jack with a swing set.
Blauwe luiken, rode deur, schommel.Blue shutters, red door, tire swing.
De schommel is eraf.You took the swing down.
Deze sukkels sturen een foto met een boom waar een schommel aan hangt.(sighs) KAREN: These douches sent me a picture of a tree with a swing in it.
Dode struiken, kapotte schommel.Dead weeds, broken-down swing.
Daarom schommelt je gewicht... elke maand met 15 kilo.That would explain why your weight goes up and down 30 pounds every other month.
De haas populatie schommelt elk jaar. Maar om volledig te verdwijnen van het ene seizoen naar de volgende?The hare population goes up and down from year to year, but to disappear entirely from one season to the next?
De temperatuur schommelt tussen -1 en -7 graden.High temperature's gonna reach 30. Overnight law's dipping down to 20.
De waarde schommelt elke maand, net als met aandelen.But each month, they go up and down in value like the stock market.
De waarde schommelt van dag tot dag, dus verzilver het pas als laatste uitweg.Now, it is worth more on some days than others so don't cash it until you have exhausted all options.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

schimmelen
get mouldy
schoffelen
weed

Similar but longer

opschommelen
unearth

Random

sarren
nag
schermen
shave
scherpen
sharpen
schilferen
flake
schimmelen
get mouldy
schmieren
do
scholpen
do
schonen
clean
schoolgaan
school stay
schreeuwen
shout

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?