Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Rondhuppelen (to do) conjugation

Dutch
4 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
huppel rond
huppelt rond
huppelt rond
huppelen rond
huppelen rond
huppelen rond
Present perfect tense
heb rondgehuppeld
hebt rondgehuppeld
heeft rondgehuppeld
hebben rondgehuppeld
hebben rondgehuppeld
hebben rondgehuppeld
Past tense
huppelde rond
huppelde rond
huppelde rond
huppelden rond
huppelden rond
huppelden rond
Future tense
zal rondhuppelen
zult rondhuppelen
zal rondhuppelen
zullen rondhuppelen
zullen rondhuppelen
zullen rondhuppelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou rondhuppelen
zou rondhuppelen
zou rondhuppelen
zouden rondhuppelen
zouden rondhuppelen
zouden rondhuppelen
Subjunctive mood
huppele rond
huppele rond
huppele rond
huppele rond
huppele rond
huppele rond
Past perfect tense
had rondgehuppeld
had rondgehuppeld
had rondgehuppeld
hadden rondgehuppeld
hadden rondgehuppeld
hadden rondgehuppeld
Future perf.
zal rondgehuppeld hebben
zal rondgehuppeld hebben
zal rondgehuppeld hebben
zullen rondgehuppeld hebben
zullen rondgehuppeld hebben
zullen rondgehuppeld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou rondgehuppeld hebben
zou rondgehuppeld hebben
zou rondgehuppeld hebben
zouden rondgehuppeld hebben
zouden rondgehuppeld hebben
zouden rondgehuppeld hebben
Present bijzin tense
rondhuppel
rondhuppelt
rondhuppelt
rondhuppelen
rondhuppelen
rondhuppelen
Past bijzin tense
rondhuppelde
rondhuppelde
rondhuppelde
rondhuppelden
rondhuppelden
rondhuppelden
Future bijzin tense
zal rondhuppelen
zult rondhuppelen
zal rondhuppelen
zullen rondhuppelen
zullen rondhuppelen
zullen rondhuppelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou rondhuppelen
zou rondhuppelen
zou rondhuppelen
zouden rondhuppelen
zouden rondhuppelen
zouden rondhuppelen
Subjunctive bijzin mood
rondhuppele
rondhuppele
rondhuppele
rondhuppele
rondhuppele
rondhuppele
Du
Ihr
Imperative mood
huppel rond
huppelt ron

Examples of rondhuppelen

Example in DutchTranslation in English
Ik ben tenminste niet... aan het rondhuppelen, pronkend met... één of andere dubbele stoot...Well, at least I'm not running around showing off some double-fisted...
Ik zou hier niet moeten staan rondhuppelen.I shouldn't be down here.
We gaan niet rondhuppelen als, Puppies.We do not scamper around like... the puppies.
Hoe moet Mr Jones z'n werk doen als jij daar rondhuppelt?How do you expect Mr. Jones to do his work while you're prancing around?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

roerbakken
stirfry
rokken
do
romaniseren
latinize
romen
cream
ronddansen
round dance
ronddarren
do
rondhollen
run around
rondkijken
look around
rondleiden
guide
rondzwaaien
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.