Rokken (to do) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of rokken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
rok
I do
rokt
you do
rokt
he/she/it does
rokken
we do
rokken
you all do
rokken
they do
Present perfect tense
heb gerokt
I have done
hebt gerokt
you have done
heeft gerokt
he/she/it has done
hebben gerokt
we have done
hebben gerokt
you all have done
hebben gerokt
they have done
Past tense
rokte
I did
rokte
you did
rokte
he/she/it did
rokten
we did
rokten
you all did
rokten
they did
Future tense
zal rokken
I will do
zult rokken
you will do
zal rokken
he/she/it will do
zullen rokken
we will do
zullen rokken
you all will do
zullen rokken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou rokken
I would do
zou rokken
you would do
zou rokken
he/she/it would do
zouden rokken
we would do
zouden rokken
you all would do
zouden rokken
they would do
Subjunctive mood
rokke
I do
rokke
you do
rokke
he/she/it do
rokke
we do
rokke
you all do
rokke
they do
Past perfect tense
had gerokt
I had done
had gerokt
you had done
had gerokt
he/she/it had done
hadden gerokt
we had done
hadden gerokt
you all had done
hadden gerokt
they had done
Future perf.
zal gerokt hebben
I will have done
zal gerokt hebben
you will have done
zal gerokt hebben
he/she/it will have done
zullen gerokt hebben
we will have done
zullen gerokt hebben
you all will have done
zullen gerokt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gerokt hebben
I would have done
zou gerokt hebben
you would have done
zou gerokt hebben
he/she/it would have done
zouden gerokt hebben
we would have done
zouden gerokt hebben
you all would have done
zouden gerokt hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
rok
do
rokt
do

Examples of rokken

Example in DutchTranslation in English
- Je moet toch korte rokken kunnen dragen voordat je er te oud voor wordt.- Maybe you should pull your skirt down. - Ok you use to wear short skirts before you got old.
- Met 20 kinderen aan haar rokken.With 100 children to slow her down.
- Wat gelachen, wat rokken gejaagd... maar geloof me Dutch, je wilt niet eindigen zoals ik.I've chased some tail but, trust me, Dutch you don't wanna end up like me.
Aldo, zeg dat ze langere rokken moet dragen.Aldo! Tell her to wear longer skirts.
Als ik mijn rokken niet optil, verhonger ik.If I do not lift my skirts,I'll starve.
"Ahem" is wat een kleermaker aan je rok doet."Ahem" is what a tailor does to your skirts.
- Als ze maar een rok zien.They don't care. You're wearing a skirt.
- Begin dan maar vast te zoeken, want een rok die handelt als zij, heb ik niet nodig.Then maybe you'd better start finding. 'Cause a skirt trying to act like she isn't, that I don't need.
- Deze rok hoort erbij.I do not know. Here is the skirt that goes with it.
- Die rok omhoog, komt goed.You'll do fine.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bakken
bake
bekken
do
bikken
do
bokken
sulk
bukken
stoop
dekken
cover
dikken
thick
dokken
cough up
fikken
do
fokken
breed
gakken
honk
gekken
do
gokken
gamble
hakken
cut
hikken
hiccup

Similar but longer

afrokken
do
brokken
do
grokken
grok
wrokken
chafe

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?