Rommelen (to rumble) conjugation

Dutch
23 examples

Conjugation of rommelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
rommel
I rumble
rommelt
you rumble
rommelt
he/she/it rumbles
rommelen
we rumble
rommelen
you all rumble
rommelen
they rumble
Present perfect tense
heb gerommeld
I have rumbled
hebt gerommeld
you have rumbled
heeft gerommeld
he/she/it has rumbled
hebben gerommeld
we have rumbled
hebben gerommeld
you all have rumbled
hebben gerommeld
they have rumbled
Past tense
rommelde
I rumbled
rommelde
you rumbled
rommelde
he/she/it rumbled
rommelden
we rumbled
rommelden
you all rumbled
rommelden
they rumbled
Future tense
zal rommelen
I will rumble
zult rommelen
you will rumble
zal rommelen
he/she/it will rumble
zullen rommelen
we will rumble
zullen rommelen
you all will rumble
zullen rommelen
they will rumble
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou rommelen
I would rumble
zou rommelen
you would rumble
zou rommelen
he/she/it would rumble
zouden rommelen
we would rumble
zouden rommelen
you all would rumble
zouden rommelen
they would rumble
Subjunctive mood
rommele
I rumble
rommele
you rumble
rommele
he/she/it rumble
rommele
we rumble
rommele
you all rumble
rommele
they rumble
Past perfect tense
had gerommeld
I had rumbled
had gerommeld
you had rumbled
had gerommeld
he/she/it had rumbled
hadden gerommeld
we had rumbled
hadden gerommeld
you all had rumbled
hadden gerommeld
they had rumbled
Future perf.
zal gerommeld hebben
I will have rumbled
zal gerommeld hebben
you will have rumbled
zal gerommeld hebben
he/she/it will have rumbled
zullen gerommeld hebben
we will have rumbled
zullen gerommeld hebben
you all will have rumbled
zullen gerommeld hebben
they will have rumbled
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gerommeld hebben
I would have rumbled
zou gerommeld hebben
you would have rumbled
zou gerommeld hebben
he/she/it would have rumbled
zouden gerommeld hebben
we would have rumbled
zouden gerommeld hebben
you all would have rumbled
zouden gerommeld hebben
they would have rumbled
Du
Ihr
Imperative mood
rommel
rumble
rommelt
rumble

Examples of rommelen

Example in DutchTranslation in English
'Maar nu begint mijn buik te rommelen.'"But now my tummy's beginning to rumble.
- Klaar om te rommelen?- You ready to rumble?
- Ze rommelen toch.- They rumble anyway.
Darmen rommelen.- [ Stomach Grumbles ] Bowels clenching.
En dan voelt hij het rommelen in zijn blaas en besluit... 'ik moet naar het toilet', dus... vertelt hij zijn vriendin heel beleefd, 'ik moet even'.And then he feels a rumble in his bladder and decides, "oh, i have to go to the bathroom." so... he tells his girlfriend very politely, "i have to go."
Rommel, rommel, ratel, ratel. Hij zal nooit sterven.Rumble rumble, rattle rattle... it will never die!
Rommel, rommel. Ratel, ratel. Wie is daarvan de reden?Rumble rumble, rattle rattle... who is the reason why?
(Emily) Wanneer op een missie van wraak, moetmentotaal controle te houden... = = (Thunder rommelt) overrisico's,emoties, enzijnvijanden(Emily) When on a mission of revenge, one must maintain total control... (Thunder rumbles) Over risks, emotions, and one's enemies.
(Explosie rommelt) Oh ...!(explosion rumbles) Oh...!
- En die seismische storingen ? In de diepte rommelt het nog steeds.We' re still picking up rumbles from further down.
- In de diepte rommelt 't nog steeds.We' re still picking up rumbles from further down.
Die rommelt van tijd tot tijd.It grumbles from time to time.
- Mijn maag rommelde.My tummy rumbled.
Gekregen omdat Joe rommelde met die gouverneursvrouw.They sent them because Joe rumbled with a governor's wife in Cleveland.
Je hebt mij rommelde.You've rumbled me!
Ik bedoel, we rommelden met iedereen.- l mean we rumbled with anybody.
In september overlaadde hij familie en pachters met pruimen... tot hun darmen ervan rommelden en hun stoelgang onstuitbaar leek.He gave his family and his tenants cause to dread September... for they were regaled with plums until their guts rumbled like... thunder and their backsides ached from over-use.
Wij rommelden.We rumbled.
' De lucht werd donker en er klonk een zacht rommelend geluid."The sky darkened, and a low rumbling sound was heard in the air.
Maar we zouden eerst een rommelend geluid moeten horen.Now what should happen is that we should hear it first 'cause you hear a little rumbling.
Vannacht, onze slaap machine, die we naast ons bed hebben. om het rommelend geluid van vrachtwagens te verdringen die voorbij komen... praatte tegen mij. en het zei... 'kreeften killer'.Last night our sleep machine, the one we have by our bed to drown out the noise of freight trucks rumbling past our apartment, was speaking to me.
Wat is dat rommelend geluid?What is that rumbling noise?
[Motor rommelend][Motor rumbling]

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bommelen
do
dommelen
doze
lummelen
loaf
mommelen
do
mummelen
mutter
rammelen
rattle
rijmelen
do
rochelen
gurgle
roddelen
gossip
roffelen
ruffle up
ronselen
crimp
sammelen
do

Similar but longer

frommelen
crease
grommelen
do
narommelen
do
trommelen
beat

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'rumble':

None found.
Learning languages?