Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Rochelen (to gurgle) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
rochel
rochelt
rochelt
rochelen
rochelen
rochelen
Present perfect tense
heb gerocheld
hebt gerocheld
heeft gerocheld
hebben gerocheld
hebben gerocheld
hebben gerocheld
Past tense
rochelde
rochelde
rochelde
rochelden
rochelden
rochelden
Future tense
zal rochelen
zult rochelen
zal rochelen
zullen rochelen
zullen rochelen
zullen rochelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou rochelen
zou rochelen
zou rochelen
zouden rochelen
zouden rochelen
zouden rochelen
Subjunctive mood
rochele
rochele
rochele
rochele
rochele
rochele
Past perfect tense
had gerocheld
had gerocheld
had gerocheld
hadden gerocheld
hadden gerocheld
hadden gerocheld
Future perf.
zal gerocheld hebben
zal gerocheld hebben
zal gerocheld hebben
zullen gerocheld hebben
zullen gerocheld hebben
zullen gerocheld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gerocheld hebben
zou gerocheld hebben
zou gerocheld hebben
zouden gerocheld hebben
zouden gerocheld hebben
zouden gerocheld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
rochel
rochelt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

hachelen
do
roddelen
gossip
roffelen
ruffle up
rommelen
rumble
ronselen
crimp
tichelen
brick
wichelen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

retrograderen
retrograde
revancheren
vindicate
reven
reef
rikkekikken
do
rivaliseren
compete
robotiseren
do
rocken
rock
roekoeën
do
ronddelen
hand round
ronddraven
trot about

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'gurgle':

None found.