Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Mommelen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
mommel
mommelt
mommelt
mommelen
mommelen
mommelen
Present perfect tense
heb gemommeld
hebt gemommeld
heeft gemommeld
hebben gemommeld
hebben gemommeld
hebben gemommeld
Past tense
mommelde
mommelde
mommelde
mommelden
mommelden
mommelden
Future tense
zal mommelen
zult mommelen
zal mommelen
zullen mommelen
zullen mommelen
zullen mommelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou mommelen
zou mommelen
zou mommelen
zouden mommelen
zouden mommelen
zouden mommelen
Subjunctive mood
mommele
mommele
mommele
mommele
mommele
mommele
Past perfect tense
had gemommeld
had gemommeld
had gemommeld
hadden gemommeld
hadden gemommeld
hadden gemommeld
Future perf.
zal gemommeld hebben
zal gemommeld hebben
zal gemommeld hebben
zullen gemommeld hebben
zullen gemommeld hebben
zullen gemommeld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gemommeld hebben
zou gemommeld hebben
zou gemommeld hebben
zouden gemommeld hebben
zouden gemommeld hebben
zouden gemommeld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
mommel
mommelt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bommelen
do
dommelen
doze
lummelen
loaf
marmelen
do
moffelen
muffle
mokkelen
do
mompelen
mutter
monkelen
do
morrelen
fumble
mortelen
do
morzelen
do
mummelen
mutter
murmelen
burble
rammelen
rattle
rommelen
rumble

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.