Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Omsmijten (to do) conjugation

Dutch
5 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
smijt om
smijt om
smijt om
smijten om
smijten om
smijten om
Present perfect tense
heb omgesmeten
hebt omgesmeten
heeft omgesmeten
hebben omgesmeten
hebben omgesmeten
hebben omgesmeten
Past tense
smeet om
smeet om
smeet om
smeten om
smeten om
smeten om
Future tense
zal omsmijten
zult omsmijten
zal omsmijten
zullen omsmijten
zullen omsmijten
zullen omsmijten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou omsmijten
zou omsmijten
zou omsmijten
zouden omsmijten
zouden omsmijten
zouden omsmijten
Subjunctive mood
smijte om
smijte om
smijte om
smijte om
smijte om
smijte om
Past perfect tense
had omgesmeten
had omgesmeten
had omgesmeten
hadden omgesmeten
hadden omgesmeten
hadden omgesmeten
Future perf.
zal omgesmeten hebben
zal omgesmeten hebben
zal omgesmeten hebben
zullen omgesmeten hebben
zullen omgesmeten hebben
zullen omgesmeten hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou omgesmeten hebben
zou omgesmeten hebben
zou omgesmeten hebben
zouden omgesmeten hebben
zouden omgesmeten hebben
zouden omgesmeten hebben
Present bijzin tense
omsmijt
omsmijt
omsmijt
omsmijten
omsmijten
omsmijten
Past bijzin tense
omsmeet
omsmeet
omsmeet
omsmeten
omsmeten
omsmeten
Future bijzin tense
zal omsmijten
zult omsmijten
zal omsmijten
zullen omsmijten
zullen omsmijten
zullen omsmijten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou omsmijten
zou omsmijten
zou omsmijten
zouden omsmijten
zouden omsmijten
zouden omsmijten
Subjunctive bijzin mood
omsmijte
omsmijte
omsmijte
omsmijte
omsmijte
omsmijte
Du
Ihr
Imperative mood
smijt om
smijt

Examples of omsmijten

Example in DutchTranslation in English
'Je weet hoe je steentjes tegen iemands raam smijt 'als je hun aandacht wil trekken?'You know how you throw stones at someone's window 'if you want to get their attention?
- Ik weet dat als hij aan haar herinnerd wordt... smijt hij met dingen en knalt mensen tegen de grond en breekt hij overdag in.I know, but when he's reminded of her, he smashes things and tackles people and does daytime robberies.
- Wat? Dat jij de deur voor mij dicht smijt alsof ik een stuk vuil ben.You shut the door in my face as if l' m a piece of rubbish.
- Ze smijt zichzelf tegen de deur.She's throwing herself against the door. She's gone crazy.
Als die vent er zo meteen nog is, smijt je hem er maar uit.And if he's still down here, come on back and throw his ass out. Get out of here.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afsmijten
do
insmijten
do
omsmelten
remelt

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

notuleren
do
omhouden
camp site against
ompraten
talk round
omroeren
stir
omslepen
do
omsmeden
reforge
omsmelten
remelt
omsnoeren
do
omstuiven
do
omvatten
comprise

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.