Omslepen (to do) conjugation

Dutch
8 examples

Conjugation of omslepen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sleep om
I do
sleept om
you do
sleept om
he/she/it does
slepen om
we do
slepen om
you all do
slepen om
they do
Present perfect tense
heb omgesleept
I have done
hebt omgesleept
you have done
heeft omgesleept
he/she/it has done
hebben omgesleept
we have done
hebben omgesleept
you all have done
hebben omgesleept
they have done
Past tense
sleepte om
I did
sleepte om
you did
sleepte om
he/she/it did
sleepten om
we did
sleepten om
you all did
sleepten om
they did
Future tense
zal omslepen
I will do
zult omslepen
you will do
zal omslepen
he/she/it will do
zullen omslepen
we will do
zullen omslepen
you all will do
zullen omslepen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou omslepen
I would do
zou omslepen
you would do
zou omslepen
he/she/it would do
zouden omslepen
we would do
zouden omslepen
you all would do
zouden omslepen
they would do
Subjunctive mood
slepe om
I do
slepe om
you do
slepe om
he/she/it do
slepe om
we do
slepe om
you all do
slepe om
they do
Past perfect tense
had omgesleept
I had done
had omgesleept
you had done
had omgesleept
he/she/it had done
hadden omgesleept
we had done
hadden omgesleept
you all had done
hadden omgesleept
they had done
Future perf.
zal omgesleept hebben
I will have done
zal omgesleept hebben
you will have done
zal omgesleept hebben
he/she/it will have done
zullen omgesleept hebben
we will have done
zullen omgesleept hebben
you all will have done
zullen omgesleept hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou omgesleept hebben
I would have done
zou omgesleept hebben
you would have done
zou omgesleept hebben
he/she/it would have done
zouden omgesleept hebben
we would have done
zouden omgesleept hebben
you all would have done
zouden omgesleept hebben
they would have done
Present bijzin tense
omsleep
I do
omsleept
you do
omsleept
he/she/it does
omslepen
we do
omslepen
you all do
omslepen
they do
Past bijzin tense
omsleepte
I did
omsleepte
you did
omsleepte
he/she/it did
omsleepten
we did
omsleepten
you all did
omsleepten
they did
Future bijzin tense
zal omslepen
I will do
zult omslepen
you will do
zal omslepen
he/she/it will do
zullen omslepen
we will do
zullen omslepen
you all will do
zullen omslepen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou omslepen
I would do
zou omslepen
you would do
zou omslepen
he/she/it would do
zouden omslepen
we would do
zouden omslepen
you all would do
zouden omslepen
they would do
Subjunctive bijzin mood
omslepe
I do
omslepe
you do
omslepe
he/she/it do
omslepe
we do
omslepe
you all do
omslepe
they do
Du
Ihr
Imperative mood
sleep om
do
sleept
do

Examples of omslepen

Example in DutchTranslation in English
Moet hij een stel van hen hierheen slepen om die man een ziel te geven?Will Angel get gypsies to shove a soul down this guy's throat?
Ik hoop niet dat je me naar buiten sleepte om te praten over mijn gevoelens.- I hope you didn't drag me out here to talk about my feelings.
Ik weet dat je me hier niet mee naartoe sleepte om te dansen.I know you didn't drag me out here just to dance.
"Waar je ze ook naartoe sleept, als je aan het einde van de dag de deur sluit, ben je thuis. ""Wherever you tow them, "when you close the door at the end of the day, you're home. "
- Hoeveel punten sleept ze in de wacht ?Who do we appreciate?
- Je sleept me mee als een lappenpop.- You're draggin' me like a rag doll.
- Ze moet weg, en wie ze met haar mee sleept verdient het.She needs to go down, and whoever she drags down with her deserves it.
AIs hij vies is, sleept hij zich over de grond... net als ik met u ga doen, als u dit hok niet goedkeurt.If he's dirty, he just drags himself along the ground like I'm going to do to you, if you don't approve this doghouse.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afslepen
rescue
omkiepen
do
omroepen
broadcast
opslepen
pull

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

omkomen
die
omkringen
circle
omlijnen
delineate
omlopen
bypass
omruilen
exchange
omslaan
capsize
omslingeren
do
omspitten
dig out
omstaan
do
omtuimelen
tumble down

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?