Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Insmijten (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
smijt in
smijt in
smijt in
smijten in
smijten in
smijten in
Present perfect tense
heb ingesmeten
hebt ingesmeten
heeft ingesmeten
hebben ingesmeten
hebben ingesmeten
hebben ingesmeten
Past tense
smeet in
smeet in
smeet in
smeten in
smeten in
smeten in
Future tense
zal insmijten
zult insmijten
zal insmijten
zullen insmijten
zullen insmijten
zullen insmijten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou insmijten
zou insmijten
zou insmijten
zouden insmijten
zouden insmijten
zouden insmijten
Subjunctive mood
smijte in
smijte in
smijte in
smijte in
smijte in
smijte in
Past perfect tense
had ingesmeten
had ingesmeten
had ingesmeten
hadden ingesmeten
hadden ingesmeten
hadden ingesmeten
Future perf.
zal ingesmeten hebben
zal ingesmeten hebben
zal ingesmeten hebben
zullen ingesmeten hebben
zullen ingesmeten hebben
zullen ingesmeten hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ingesmeten hebben
zou ingesmeten hebben
zou ingesmeten hebben
zouden ingesmeten hebben
zouden ingesmeten hebben
zouden ingesmeten hebben
Present bijzin tense
insmijt
insmijt
insmijt
insmijten
insmijten
insmijten
Past bijzin tense
insmeet
insmeet
insmeet
insmeten
insmeten
insmeten
Future bijzin tense
zal insmijten
zult insmijten
zal insmijten
zullen insmijten
zullen insmijten
zullen insmijten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou insmijten
zou insmijten
zou insmijten
zouden insmijten
zouden insmijten
zouden insmijten
Subjunctive bijzin mood
insmijte
insmijte
insmijte
insmijte
insmijte
insmijte
Du
Ihr
Imperative mood
smijt in
smijt in

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afsmijten
do
inslijten
do
insmelten
do
omsmijten
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

illumineren
enlighten
inkalven
do
inmengen
mix in
inslaan
smash
insmeren
smear
insneeuwen
snow facilities
inspinnen
string
instigeren
agree
instrijken
do
intapen
tap

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.