Mankeren (to fail) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of mankeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
mankeer
I fail
mankeert
you fail
mankeert
he/she/it fails
mankeren
we fail
mankeren
you all fail
mankeren
they fail
Present perfect tense
heb gemankeerd
I have failed
hebt gemankeerd
you have failed
heeft gemankeerd
he/she/it has failed
hebben gemankeerd
we have failed
hebben gemankeerd
you all have failed
hebben gemankeerd
they have failed
Past tense
mankeerde
I failed
mankeerde
you failed
mankeerde
he/she/it failed
mankeerden
we failed
mankeerden
you all failed
mankeerden
they failed
Future tense
zal mankeren
I will fail
zult mankeren
you will fail
zal mankeren
he/she/it will fail
zullen mankeren
we will fail
zullen mankeren
you all will fail
zullen mankeren
they will fail
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou mankeren
I would fail
zou mankeren
you would fail
zou mankeren
he/she/it would fail
zouden mankeren
we would fail
zouden mankeren
you all would fail
zouden mankeren
they would fail
Subjunctive mood
mankere
I fail
mankere
you fail
mankere
he/she/it fail
mankere
we fail
mankere
you all fail
mankere
they fail
Past perfect tense
had gemankeerd
I had failed
had gemankeerd
you had failed
had gemankeerd
he/she/it had failed
hadden gemankeerd
we had failed
hadden gemankeerd
you all had failed
hadden gemankeerd
they had failed
Future perf.
zal gemankeerd hebben
I will have failed
zal gemankeerd hebben
you will have failed
zal gemankeerd hebben
he/she/it will have failed
zullen gemankeerd hebben
we will have failed
zullen gemankeerd hebben
you all will have failed
zullen gemankeerd hebben
they will have failed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gemankeerd hebben
I would have failed
zou gemankeerd hebben
you would have failed
zou gemankeerd hebben
he/she/it would have failed
zouden gemankeerd hebben
we would have failed
zouden gemankeerd hebben
you all would have failed
zouden gemankeerd hebben
they would have failed
Du
Ihr
Imperative mood
mankeer
fail
mankeert
fail

Examples of mankeren

Example in DutchTranslation in English
- Zonder mankeren, mijn heer.- Without fail, my lord.
- Zonder mankeren.- Oh, yeah. It never fails.
Ik heb er al tientallen gegeven en zonder mankeren, welke nieuwe aanwinst ook, denkt dat omdat ik gewoon een paralegal ben, ik op een of andere manier zal worden weggeblazen door zijn oogverblindende klasse.I've given dozens of these, and without fail, whatever new hotshot it is thinks that, because I'm just a paralegal, that I will somehow be blown away by his dazzling degree.
Zonder mankeren.Without fail.
Kortom, ik weet niet wat haar mankeert.In short, I have failed to make a diagnosis.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bunkeren
do
donkeren
do
hunkeren
yearn
kankeren
do
markeren
mark
marmeren
marble
maskeren
torture
masseren
massage
matteren
mat
mekkeren
bleat
pinkeren
pink honor

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

liefhebberen
dabble
luieriken
lazy guys
luwen
subside
mailen
email
mainteneren
email
manicuren
manicure
manken
limp
mannen
do
marmelen
do
mediëren
mediate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'fail':

None found.
Learning languages?