Maskeren (to torture) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of maskeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
maskeer
I torture
maskeert
you torture
maskeert
he/she/it tortures
maskeren
we torture
maskeren
you all torture
maskeren
they torture
Present perfect tense
heb gemaskeerd
I have tortured
hebt gemaskeerd
you have tortured
heeft gemaskeerd
he/she/it has tortured
hebben gemaskeerd
we have tortured
hebben gemaskeerd
you all have tortured
hebben gemaskeerd
they have tortured
Past tense
maskeerde
I tortured
maskeerde
you tortured
maskeerde
he/she/it tortured
maskeerden
we tortured
maskeerden
you all tortured
maskeerden
they tortured
Future tense
zal maskeren
I will torture
zult maskeren
you will torture
zal maskeren
he/she/it will torture
zullen maskeren
we will torture
zullen maskeren
you all will torture
zullen maskeren
they will torture
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou maskeren
I would torture
zou maskeren
you would torture
zou maskeren
he/she/it would torture
zouden maskeren
we would torture
zouden maskeren
you all would torture
zouden maskeren
they would torture
Subjunctive mood
maskere
I torture
maskere
you torture
maskere
he/she/it torture
maskere
we torture
maskere
you all torture
maskere
they torture
Past perfect tense
had gemaskeerd
I had tortured
had gemaskeerd
you had tortured
had gemaskeerd
he/she/it had tortured
hadden gemaskeerd
we had tortured
hadden gemaskeerd
you all had tortured
hadden gemaskeerd
they had tortured
Future perf.
zal gemaskeerd hebben
I will have tortured
zal gemaskeerd hebben
you will have tortured
zal gemaskeerd hebben
he/she/it will have tortured
zullen gemaskeerd hebben
we will have tortured
zullen gemaskeerd hebben
you all will have tortured
zullen gemaskeerd hebben
they will have tortured
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gemaskeerd hebben
I would have tortured
zou gemaskeerd hebben
you would have tortured
zou gemaskeerd hebben
he/she/it would have tortured
zouden gemaskeerd hebben
we would have tortured
zouden gemaskeerd hebben
you all would have tortured
zouden gemaskeerd hebben
they would have tortured
Du
Ihr
Imperative mood
maskeer
torture
maskeert
torture

Examples of maskeren

Example in DutchTranslation in English
Uit naam van God hebben kerken oorlog gemaakt voor winst, religies hebben gemarteld en gemoord, en valse profeten hebben het geloof gebruikt om hun eigen zonden en leugens te maskeren. Maskers die ze weigeren af te nemen.In the name of God, churches have waged war for profit, religions have tortured and killed, false prophets have used faith to mask their own sins and deceit, masks they refuse to remove.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

mankeren
fail
markeren
mark
marmeren
marble
masseren
massage
matteren
mat
mekkeren
bleat
riskeren
risk

Similar but longer

demaskeren
do

Random

lospeuteren
winkle out
luilakken
laze
lukken
work
lunchen
lunch
macrameeën
do
mainteneren
email
mangelen
lack
manicuren
manicure
martelen
torture
massacreren
create mass

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'torture':

None found.
Learning languages?