Jakken (to yak) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of jakken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
jak
I yak
jakt
you yak
jakt
he/she/it yaks
jakken
we yak
jakken
you all yak
jakken
they yak
Present perfect tense
heb gejakt
I have yakked
hebt gejakt
you have yakked
heeft gejakt
he/she/it has yakked
hebben gejakt
we have yakked
hebben gejakt
you all have yakked
hebben gejakt
they have yakked
Past tense
jakte
I yakked
jakte
you yakked
jakte
he/she/it yakked
jakten
we yakked
jakten
you all yakked
jakten
they yakked
Future tense
zal jakken
I will yak
zult jakken
you will yak
zal jakken
he/she/it will yak
zullen jakken
we will yak
zullen jakken
you all will yak
zullen jakken
they will yak
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou jakken
I would yak
zou jakken
you would yak
zou jakken
he/she/it would yak
zouden jakken
we would yak
zouden jakken
you all would yak
zouden jakken
they would yak
Subjunctive mood
jakke
I yak
jakke
you yak
jakke
he/she/it yak
jakke
we yak
jakke
you all yak
jakke
they yak
Past perfect tense
had gejakt
I had yakked
had gejakt
you had yakked
had gejakt
he/she/it had yakked
hadden gejakt
we had yakked
hadden gejakt
you all had yakked
hadden gejakt
they had yakked
Future perf.
zal gejakt hebben
I will have yakked
zal gejakt hebben
you will have yakked
zal gejakt hebben
he/she/it will have yakked
zullen gejakt hebben
we will have yakked
zullen gejakt hebben
you all will have yakked
zullen gejakt hebben
they will have yakked
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gejakt hebben
I would have yakked
zou gejakt hebben
you would have yakked
zou gejakt hebben
he/she/it would have yakked
zouden gejakt hebben
we would have yakked
zouden gejakt hebben
you all would have yakked
zouden gejakt hebben
they would have yakked
Du
Ihr
Imperative mood
jak
yak
jakt
yak

Examples of jakken

Example in DutchTranslation in English
Dit is een van de driehonderd levende jakken op aarde.Now, this fellow is one of only 300 wild yaks remaining on the planet.
Drie jakken voor de steen.Three yaks for the stone.
Ik breng je naar de dierentuin en voerje aan de jakken.I am going to march you over to the zoo and feed you to the yak.
Ik geef je tien jakken.- I'll give you ten yaks.
Ik kreeg zes jakken en drie kippen van de vrouw met de haak arm.I got six yaks and three chickens from the woman with the hook arm.
- Ik ben weg ​​om een ​​geschikte jak te vinden.- Aha! I'm off to find a suitable yak.
- Nee, dat is jak.- No, it's yak.
Aangezien jullie straks naar een feestje gaan... en ik hier in de naar ranzige jak boter stinkende tent moet blijven, geen probleem.Well, in view of the fact that you all get to go to this party tonight and I get to stay in the yurt, that smalls like rancid yak butter, none taken.
Als je me nu wil excuseren, ik moet mijn halve jak gaan inpakken.Now, if you'll excuse me, I have to go pack up my half of the yak.
Dat ik mijn arm in de buik van een jak kan steken en zijn hart eruit rukken.That I could reach into the belly of a yak and rip out his heart.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bakken
bake
bekken
do
bikken
do
bokken
sulk
bukken
stoop
dekken
cover
dikken
thick
dokken
cough up
fikken
do
fokken
breed
gakken
honk
gekken
do
gokken
gamble
hakken
cut
hikken
hiccup

Similar but longer

jakkeren
overdrive

Random

invullen
fill in
inzagen
do
inzenden
send in
ioniseren
do
jakhalzen
do
jakkeren
overdrive
joggen
jog
jouwen
hoot
jubelen
jubilate
jutten
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'yak':

None found.
Learning languages?