Instormen (to do) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of instormen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
storm in
I do
stormt in
you do
stormt in
he/she/it does
stormen in
we do
stormen in
you all do
stormen in
they do
Present perfect tense
ben ingestormd
I have done
bent ingestormd
you have done
is ingestormd
he/she/it has done
zijn ingestormd
we have done
zijn ingestormd
you all have done
zijn ingestormd
they have done
Past tense
stormde in
I did
stormde in
you did
stormde in
he/she/it did
stormden in
we did
stormden in
you all did
stormden in
they did
Future tense
zal instormen
I will do
zult instormen
you will do
zal instormen
he/she/it will do
zullen instormen
we will do
zullen instormen
you all will do
zullen instormen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou instormen
I would do
zou instormen
you would do
zou instormen
he/she/it would do
zouden instormen
we would do
zouden instormen
you all would do
zouden instormen
they would do
Subjunctive mood
storme in
I do
storme in
you do
storme in
he/she/it do
storme in
we do
storme in
you all do
storme in
they do
Past perfect tense
was ingestormd
I had done
was ingestormd
you had done
was ingestormd
he/she/it had done
waren ingestormd
we had done
waren ingestormd
you all had done
waren ingestormd
they had done
Future perf.
zal ingestormd zijn
I will have done
zal ingestormd zijn
you will have done
zal ingestormd zijn
he/she/it will have done
zullen ingestormd zijn
we will have done
zullen ingestormd zijn
you all will have done
zullen ingestormd zijn
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ingestormd zijn
I would have done
zou ingestormd zijn
you would have done
zou ingestormd zijn
he/she/it would have done
zouden ingestormd zijn
we would have done
zouden ingestormd zijn
you all would have done
zouden ingestormd zijn
they would have done
Present bijzin tense
instorm
I do
instormt
you do
instormt
he/she/it does
instormen
we do
instormen
you all do
instormen
they do
Past bijzin tense
instormde
I did
instormde
you did
instormde
he/she/it did
instormden
we did
instormden
you all did
instormden
they did
Future bijzin tense
zal instormen
I will do
zult instormen
you will do
zal instormen
he/she/it will do
zullen instormen
we will do
zullen instormen
you all will do
zullen instormen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou instormen
I would do
zou instormen
you would do
zou instormen
he/she/it would do
zouden instormen
we would do
zouden instormen
you all would do
zouden instormen
they would do
Subjunctive bijzin mood
instorme
I do
instorme
you do
instorme
he/she/it do
instorme
we do
instorme
you all do
instorme
they do
Du
Ihr
Imperative mood
storm in
do
stormt in
do

Examples of instormen

Example in DutchTranslation in English
Een storm in een glas water.Not exactly Armageddon.
In plaats van feiten te verdraaien en proberen storm in een glas water te veroorzaken, waarom geven we uw luisteraars niet een beetje meer krediet.Your bags are packed? It'll be easier for both of us. I just, I want to get through this pregnancy and do some thinking.
In scène 57 vragen we ons af waarom Jean-Edouard en Odile elkaar niet kussen tijdens de storm in Venetië?Scene 57. Why doesn't John Edward kiss Odile during the thunderstorm?
Jij augurkkop met hoed, realiseer je je onze kansen bij een storm in dit deel van de oceaan in deze tijd van het jaar?You thimble-headed gherkin, do you realize the odds against a storm in this part of the ocean at this time of year?
Met die storm in aantocht kunnen we niet veel meer doen.With the storm coming, there's really not much we can do.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afstormen
rush
bestormen
storm
instemmen
agree
instoppen
put in
instorten
collapse
instouwen
do
instromen
do
opstormen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

inkapselen
encyst
inperken
constrain
insluipen
slip in
insmijten
do
instampen
do
instoppen
put in
instorten
collapse
instromen
do
internaliseren
do
intrekken
withdraw

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?