Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

inloten

to do

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of inloten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
loot in
I do
loot in
you do
loot in
he/she/it does
loten in
we do
loten in
you all do
loten in
they do
Present perfect tense
heb ingeloot
I have done
hebt ingeloot
you have done
heeft ingeloot
he/she/it has done
hebben ingeloot
we have done
hebben ingeloot
you all have done
hebben ingeloot
they have done
Past tense
lootte in
I did
lootte in
you did
lootte in
he/she/it did
lootten in
we did
lootten in
you all did
lootten in
they did
Future tense
zal inloten
I will do
zult inloten
you will do
zal inloten
he/she/it will do
zullen inloten
we will do
zullen inloten
you all will do
zullen inloten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou inloten
I would do
zou inloten
you would do
zou inloten
he/she/it would do
zouden inloten
we would do
zouden inloten
you all would do
zouden inloten
they would do
Subjunctive mood
lote in
I do
lote in
you do
lote in
he/she/it do
lote in
we do
lote in
you all do
lote in
they do
Past perfect tense
had ingeloot
I had done
had ingeloot
you had done
had ingeloot
he/she/it had done
hadden ingeloot
we had done
hadden ingeloot
you all had done
hadden ingeloot
they had done
Future perf.
zal ingeloot hebben
I will have done
zal ingeloot hebben
you will have done
zal ingeloot hebben
he/she/it will have done
zullen ingeloot hebben
we will have done
zullen ingeloot hebben
you all will have done
zullen ingeloot hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ingeloot hebben
I would have done
zou ingeloot hebben
you would have done
zou ingeloot hebben
he/she/it would have done
zouden ingeloot hebben
we would have done
zouden ingeloot hebben
you all would have done
zouden ingeloot hebben
they would have done
Present bijzin tense
inloot
I do
inloot
you do
inloot
he/she/it does
inloten
we do
inloten
you all do
inloten
they do
Past bijzin tense
inlootte
I did
inlootte
you did
inlootte
he/she/it did
inlootten
we did
inlootten
you all did
inlootten
they did
Future bijzin tense
zal inloten
I will do
zult inloten
you will do
zal inloten
he/she/it will do
zullen inloten
we will do
zullen inloten
you all will do
zullen inloten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou inloten
I would do
zou inloten
you would do
zou inloten
he/she/it would do
zouden inloten
we would do
zouden inloten
you all would do
zouden inloten
they would do
Subjunctive bijzin mood
inlote
I do
inlote
you do
inlote
he/she/it do
inlote
we do
inlote
you all do
inlote
they do
Du
Ihr
Imperative mood
loot in
do
loot in
do