Heenleiden (to do) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of heenleiden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
leid heen
I do
leidt heen
you do
leidt heen
he/she/it does
leiden heen
we do
leiden heen
you all do
leiden heen
they do
Present perfect tense
heb heengeleid
I have done
hebt heengeleid
you have done
heeft heengeleid
he/she/it has done
hebben heengeleid
we have done
hebben heengeleid
you all have done
hebben heengeleid
they have done
Past tense
leidde heen
I did
leidde heen
you did
leidde heen
he/she/it did
leidden heen
we did
leidden heen
you all did
leidden heen
they did
Future tense
zal heenleiden
I will do
zult heenleiden
you will do
zal heenleiden
he/she/it will do
zullen heenleiden
we will do
zullen heenleiden
you all will do
zullen heenleiden
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou heenleiden
I would do
zou heenleiden
you would do
zou heenleiden
he/she/it would do
zouden heenleiden
we would do
zouden heenleiden
you all would do
zouden heenleiden
they would do
Subjunctive mood
leide heen
I do
leide heen
you do
leide heen
he/she/it do
leide heen
we do
leide heen
you all do
leide heen
they do
Past perfect tense
had heengeleid
I had done
had heengeleid
you had done
had heengeleid
he/she/it had done
hadden heengeleid
we had done
hadden heengeleid
you all had done
hadden heengeleid
they had done
Future perf.
zal heengeleid hebben
I will have done
zal heengeleid hebben
you will have done
zal heengeleid hebben
he/she/it will have done
zullen heengeleid hebben
we will have done
zullen heengeleid hebben
you all will have done
zullen heengeleid hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou heengeleid hebben
I would have done
zou heengeleid hebben
you would have done
zou heengeleid hebben
he/she/it would have done
zouden heengeleid hebben
we would have done
zouden heengeleid hebben
you all would have done
zouden heengeleid hebben
they would have done
Present bijzin tense
heenleid
I do
heenleidt
you do
heenleidt
he/she/it does
heenleiden
we do
heenleiden
you all do
heenleiden
they do
Past bijzin tense
heenleidde
I did
heenleidde
you did
heenleidde
he/she/it did
heenleidden
we did
heenleidden
you all did
heenleidden
they did
Future bijzin tense
zal heenleiden
I will do
zult heenleiden
you will do
zal heenleiden
he/she/it will do
zullen heenleiden
we will do
zullen heenleiden
you all will do
zullen heenleiden
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou heenleiden
I would do
zou heenleiden
you would do
zou heenleiden
he/she/it would do
zouden heenleiden
we would do
zouden heenleiden
you all would do
zouden heenleiden
they would do
Subjunctive bijzin mood
heenleide
I do
heenleide
you do
heenleide
he/she/it do
heenleide
we do
heenleide
you all do
heenleide
they do
Du
Ihr
Imperative mood
leid heen
do
leidt heen
do

Examples of heenleiden

Example in DutchTranslation in English
- We moeten hem over de grens heenleiden.So all we have to do is lead it over the town line.
Dus jij denkt dat ik een aantal stijlen moet uitproberen en dan maar moet kijken waar het me heenleidt?So, that's what you think I should do, is try a bunch of different styles and see where it takes me?
Ik weet niet waar dit heenleidt.I don't know where this is going.
bij jou zijn er is niets dat we kunnen doen ik wil enkel bij jou zijn, alleen bij jou waar ook het leven ons heenleidt niets kan ons scheiden je weet dat dit waar is ik wil enkel bij jou zijn# Be with you # There's nothing we can't do # Just wanna be with you Only you
het enige wat ik wil doen is bij jou zijn er is niets wat we kunnen doen ik wil enkel bij jou zijn, alleen bij jou waar ook het leven ons heenleidt niets kan ons scheiden ik wil enkel bij jou zijn...# All I wanna do # Is be with you # Be with you

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

grazen
graze
gummen
do
handen
do
harsten
do
headbangen
headbang
heengaan
bring around
heenlopen
do
heenvlieden
flee
heetlopen
hot run
herhuisvesten
rehouse

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?