Heenvlieden (to flee) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of heenvlieden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vlied heen
I flee
vliedt heen
you flee
vliedt heen
he/she/it flees
vlieden heen
we flee
vlieden heen
you all flee
vlieden heen
they flee
Present perfect tense
ben heengevloden
I have fled
bent heengevloden
you have fled
is heengevloden
he/she/it has fled
zijn heengevloden
we have fled
zijn heengevloden
you all have fled
zijn heengevloden
they have fled
Past tense
vlood heen
I fled
vlood heen
you fled
vlood heen
he/she/it fled
vloden heen
we fled
vloden heen
you all fled
vloden heen
they fled
Future tense
zal heenvlieden
I will flee
zult heenvlieden
you will flee
zal heenvlieden
he/she/it will flee
zullen heenvlieden
we will flee
zullen heenvlieden
you all will flee
zullen heenvlieden
they will flee
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou heenvlieden
I would flee
zou heenvlieden
you would flee
zou heenvlieden
he/she/it would flee
zouden heenvlieden
we would flee
zouden heenvlieden
you all would flee
zouden heenvlieden
they would flee
Subjunctive mood
vliede heen
I flee
vliede heen
you flee
vliede heen
he/she/it flee
vliede heen
we flee
vliede heen
you all flee
vliede heen
they flee
Past perfect tense
was heengevloden
I had fled
was heengevloden
you had fled
was heengevloden
he/she/it had fled
waren heengevloden
we had fled
waren heengevloden
you all had fled
waren heengevloden
they had fled
Future perf.
zal heengevloden zijn
I will have fled
zal heengevloden zijn
you will have fled
zal heengevloden zijn
he/she/it will have fled
zullen heengevloden zijn
we will have fled
zullen heengevloden zijn
you all will have fled
zullen heengevloden zijn
they will have fled
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou heengevloden zijn
I would have fled
zou heengevloden zijn
you would have fled
zou heengevloden zijn
he/she/it would have fled
zouden heengevloden zijn
we would have fled
zouden heengevloden zijn
you all would have fled
zouden heengevloden zijn
they would have fled
Present bijzin tense
heenvlied
I flee
heenvliedt
you flee
heenvliedt
he/she/it flees
heenvlieden
we flee
heenvlieden
you all flee
heenvlieden
they flee
Past bijzin tense
heenvlood
I fled
heenvlood
you fled
heenvlood
he/she/it fled
heenvloden
we fled
heenvloden
you all fled
heenvloden
they fled
Future bijzin tense
zal heenvlieden
I will flee
zult heenvlieden
you will flee
zal heenvlieden
he/she/it will flee
zullen heenvlieden
we will flee
zullen heenvlieden
you all will flee
zullen heenvlieden
they will flee
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou heenvlieden
I would flee
zou heenvlieden
you would flee
zou heenvlieden
he/she/it would flee
zouden heenvlieden
we would flee
zouden heenvlieden
you all would flee
zouden heenvlieden
they would flee
Subjunctive bijzin mood
heenvliede
I flee
heenvliede
you flee
heenvliede
he/she/it flee
heenvliede
we flee
heenvliede
you all flee
heenvliede
they flee
Du
Ihr
Imperative mood
vlied heen
flee
vliedt heen
flee

Examples of heenvlieden

Example in DutchTranslation in English
Hij wordt geplukt als een bloem en vliedt heen als een schaduw.He cometh up and is cut down like a flower. He fleeth like a shadow.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

gireren
transfer
haaien
do
harken
rake
harpuizen
do
haspelen
reel
heenrennen
go racing
heentrekken
go up
heenvoeren
carry over
herademen
breathe again
herinneren
remind

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'flee':

None found.
Learning languages?