Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Fleuren (to brighten) conjugation

Dutch
14 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
fleur
fleurt
fleurt
fleuren
fleuren
fleuren
Present perfect tense
heb gefleurd
hebt gefleurd
heeft gefleurd
hebben gefleurd
hebben gefleurd
hebben gefleurd
Past tense
fleurde
fleurde
fleurde
fleurden
fleurden
fleurden
Future tense
zal fleuren
zult fleuren
zal fleuren
zullen fleuren
zullen fleuren
zullen fleuren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou fleuren
zou fleuren
zou fleuren
zouden fleuren
zouden fleuren
zouden fleuren
Subjunctive mood
fleure
fleure
fleure
fleure
fleure
fleure
Past perfect tense
had gefleurd
had gefleurd
had gefleurd
hadden gefleurd
hadden gefleurd
hadden gefleurd
Future perf.
zal gefleurd hebben
zal gefleurd hebben
zal gefleurd hebben
zullen gefleurd hebben
zullen gefleurd hebben
zullen gefleurd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gefleurd hebben
zou gefleurd hebben
zou gefleurd hebben
zouden gefleurd hebben
zouden gefleurd hebben
zouden gefleurd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
fleur
fleurt

Examples of fleuren

Example in DutchTranslation in English
- U kunt haar gezicht fleuren een beetje, in post-prod?- You can brighten her face a little, in post-prod?
Colleen lijkt ook weer op te fleuren.Of course. Uh, Colleen also seems to be brightening.
Een vrouw gaat haar moeder bezoeken... ze heeft een tas met boodschappen, en een bos bloemen, om de plek op te fleuren.A woman's going to visit her mother. She has a bag of groceries and a bouquet of flowers to brighten up the place.
Iets om je kamer op te fleuren.Somethin' to brighten up your room.
Ik bracht enkele raadsmannen mee om de kamer op te fleuren.I brought along some legal counsel to brighten up the room.
- Nu ik u zie, fleur ik weer helemaal op.- l was bored, but you brighten my day.
Het is hier zo donker. Ik dacht, ik fleur het wat voor je op.It's just so dark down here I thought I'd brighten it up.
Mensen, als jullie Grumpy rond zien fronsen, fleur zijn dag op door hem te kietelen.Folks, if you see Gus frowning around, brighten up his day by giving him a tickle.
"Uw cadeau fleurt onze ochtenden op."your gift brightens our mornings.
Die kleur fleurt de boel echt op.I like this color. It's brightening up the place.
Dit fleurt werkelijk mijn dag op.Honestly, this kind of brightened my day.
M'n dag fleurt op als ik je weg zie lopen.I like a man who brightens a room just by leaving it.
Niets anders fleurt de plaats van de moord beter op als de juiste grap.nothing brightens up a murder scene like the right zinger.
Niets zoals bloemen om een gevangenis op te fleure.Nothing like flowers to brighten up a jail.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

flensen
do
flenzen
do
flessen
do
kleuren
colour
pleuren
do
sleuren
drag
speuren
trace
steuren
do
treuren
grieve

Similar but longer

opfleuren
perk up

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'brighten':

None found.