Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Fineren (to finance) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
fineer
fineert
fineert
fineren
fineren
fineren
Present perfect tense
heb gefineerd
hebt gefineerd
heeft gefineerd
hebben gefineerd
hebben gefineerd
hebben gefineerd
Past tense
fineerde
fineerde
fineerde
fineerden
fineerden
fineerden
Future tense
zal fineren
zult fineren
zal fineren
zullen fineren
zullen fineren
zullen fineren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou fineren
zou fineren
zou fineren
zouden fineren
zouden fineren
zouden fineren
Subjunctive mood
finere
finere
finere
finere
finere
finere
Past perfect tense
had gefineerd
had gefineerd
had gefineerd
hadden gefineerd
hadden gefineerd
hadden gefineerd
Future perf.
zal gefineerd hebben
zal gefineerd hebben
zal gefineerd hebben
zullen gefineerd hebben
zullen gefineerd hebben
zullen gefineerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gefineerd hebben
zou gefineerd hebben
zou gefineerd hebben
zouden gefineerd hebben
zouden gefineerd hebben
zouden gefineerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
fineer
fineert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

dineren
dine
doneren
endow
faseren
phase
fêteren
do
fileren
fillet
fixeren
affix
fuseren
act
generen
feel embarrassed
meneren
do
paneren
bread
poneren
posit
saneren
reorganize

Similar but longer

affineren
affiliate
fingeren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'finance':

None found.