Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Doneren (to endow) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
doneer
doneert
doneert
doneren
doneren
doneren
Present perfect tense
heb gedoneerd
hebt gedoneerd
heeft gedoneerd
hebben gedoneerd
hebben gedoneerd
hebben gedoneerd
Past tense
doneerde
doneerde
doneerde
doneerden
doneerden
doneerden
Future tense
zal doneren
zult doneren
zal doneren
zullen doneren
zullen doneren
zullen doneren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou doneren
zou doneren
zou doneren
zouden doneren
zouden doneren
zouden doneren
Subjunctive mood
donere
donere
donere
donere
donere
donere
Past perfect tense
had gedoneerd
had gedoneerd
had gedoneerd
hadden gedoneerd
hadden gedoneerd
hadden gedoneerd
Future perf.
zal gedoneerd hebben
zal gedoneerd hebben
zal gedoneerd hebben
zullen gedoneerd hebben
zullen gedoneerd hebben
zullen gedoneerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedoneerd hebben
zou gedoneerd hebben
zou gedoneerd hebben
zouden gedoneerd hebben
zouden gedoneerd hebben
zouden gedoneerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
doneer
doneert

Examples of doneren

Example in DutchTranslation in English
Mijn betovergrootvader heeft zijn essays gedoneerd aan de universiteit.Most people don't know, but my great-great-grandpappy endowed all of his papers to the university.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

dateren
date
daveren
thunder
dineren
dine
doceren
teach
doleren
roam
doseren
dose
doteren
dope
duperen
harm
fineren
finance
generen
feel embarrassed
meneren
do
paneren
bread
poneren
posit
saneren
reorganize

Similar but longer

deponeren
deposit
detoneren
detain
domineren
dominate
donderen
thunder
donkeren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'endow':

None found.