Fezelen (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of fezelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
fezel
I do
fezelt
you do
fezelt
he/she/it does
fezelen
we do
fezelen
you all do
fezelen
they do
Present perfect tense
heb gefezeld
I have done
hebt gefezeld
you have done
heeft gefezeld
he/she/it has done
hebben gefezeld
we have done
hebben gefezeld
you all have done
hebben gefezeld
they have done
Past tense
fezelde
I did
fezelde
you did
fezelde
he/she/it did
fezelden
we did
fezelden
you all did
fezelden
they did
Future tense
zal fezelen
I will do
zult fezelen
you will do
zal fezelen
he/she/it will do
zullen fezelen
we will do
zullen fezelen
you all will do
zullen fezelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou fezelen
I would do
zou fezelen
you would do
zou fezelen
he/she/it would do
zouden fezelen
we would do
zouden fezelen
you all would do
zouden fezelen
they would do
Subjunctive mood
fezele
I do
fezele
you do
fezele
he/she/it do
fezele
we do
fezele
you all do
fezele
they do
Past perfect tense
had gefezeld
I had done
had gefezeld
you had done
had gefezeld
he/she/it had done
hadden gefezeld
we had done
hadden gefezeld
you all had done
hadden gefezeld
they had done
Future perf.
zal gefezeld hebben
I will have done
zal gefezeld hebben
you will have done
zal gefezeld hebben
he/she/it will have done
zullen gefezeld hebben
we will have done
zullen gefezeld hebben
you all will have done
zullen gefezeld hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gefezeld hebben
I would have done
zou gefezeld hebben
you would have done
zou gefezeld hebben
he/she/it would have done
zouden gefezeld hebben
we would have done
zouden gefezeld hebben
you all would have done
zouden gefezeld hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
fezel
do
fezelt
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bazelen
twaddle
fabelen
do
femelen
do
ijzelen
do
mazelen
do
vezelen
do

Similar but longer

foezelen
do

Random

excuseren
excuse
existeren
exhort
faken
fake
federaliseren
fax
feilen
do
fĂȘteren
do
fiatteren
authorize
fijnknippen
fine cut
fijnscheuren
fine cracks
fitten
adjust

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?