Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Bubbelen (to do) conjugation

Dutch
7 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bubbel
bubbelt
bubbelt
bubbelen
bubbelen
bubbelen
Present perfect tense
heb gebubbeld
hebt gebubbeld
heeft gebubbeld
hebben gebubbeld
hebben gebubbeld
hebben gebubbeld
Past tense
bubbelde
bubbelde
bubbelde
bubbelden
bubbelden
bubbelden
Future tense
zal bubbelen
zult bubbelen
zal bubbelen
zullen bubbelen
zullen bubbelen
zullen bubbelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bubbelen
zou bubbelen
zou bubbelen
zouden bubbelen
zouden bubbelen
zouden bubbelen
Subjunctive mood
bubbele
bubbele
bubbele
bubbele
bubbele
bubbele
Past perfect tense
had gebubbeld
had gebubbeld
had gebubbeld
hadden gebubbeld
hadden gebubbeld
hadden gebubbeld
Future perf.
zal gebubbeld hebben
zal gebubbeld hebben
zal gebubbeld hebben
zullen gebubbeld hebben
zullen gebubbeld hebben
zullen gebubbeld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gebubbeld hebben
zou gebubbeld hebben
zou gebubbeld hebben
zouden gebubbeld hebben
zouden gebubbeld hebben
zouden gebubbeld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
bubbel
bubbelt

Examples of bubbelen

Example in DutchTranslation in English
Ik liet het bubbelen, ook al verspil je het dan.I'd let it bubble, even though you waste it when you do that.
- Hubbel, bubbel en ik zie dubbel.- Hubble, bubble and seeing double
- Nee, dat doe ik niet. Want ik zit gevangen in een bubbel.No, I don't get it because I'm trapped in a bubble!
Een willekeurig proces vormt een bubbel die nu ons heelal is. Ik ben nu even het willekeurige proces dat de bubbel vormt.But if Andy's new theory is right and inflation does not go on forever, our Universe could look something like this -- a large bubble surrounded by a cluster of smaller ones.
Het is net of er een bubbel om ons heen zit... en jij wilt niet dat die knapt.You know, it's like there's this bubble around us, and you just don't want it to burst yet.
Hij kwam één keer, hij keek naar mij en liep gewoon weer weg. En ik kon niet achter hem aan, want de bubbel reist niet.He came in once, took a look at me, and then just walked away, and... and I couldn't go after him because the bubble does not travel.
Het bubbelt naar beneden, maar het is lekker.It go down bubblest, but it's fine.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

babbelen
chat
bobbelen
do
buffelen
wolf
buitelen
tumble
bundelen
do
bungelen
do
busselen
do
dobbelen
dice
dubbelen
do
hobbelen
balance
kabbelen
ripple
kibbelen
quibble
rabbelen
sputter
rebbelen
do
ribbelen
knurl

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

boten
do
breeuwen
caulk
brunchen
brunch
brutaliseren
brutalize
bruuskeren
brush off
budgetteren
budget
buffelen
wolf
bulken
bellow
canvassen
do
capituleren
capitulate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.