Bottelen (to bottle) conjugation

Dutch
12 examples

Conjugation of bottelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bottel
I bottle
bottelt
you bottle
bottelt
he/she/it bottles
bottelen
we bottle
bottelen
you all bottle
bottelen
they bottle
Present perfect tense
heb gebotteld
I have bottled
hebt gebotteld
you have bottled
heeft gebotteld
he/she/it has bottled
hebben gebotteld
we have bottled
hebben gebotteld
you all have bottled
hebben gebotteld
they have bottled
Past tense
bottelde
I bottled
bottelde
you bottled
bottelde
he/she/it bottled
bottelden
we bottled
bottelden
you all bottled
bottelden
they bottled
Future tense
zal bottelen
I will bottle
zult bottelen
you will bottle
zal bottelen
he/she/it will bottle
zullen bottelen
we will bottle
zullen bottelen
you all will bottle
zullen bottelen
they will bottle
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bottelen
I would bottle
zou bottelen
you would bottle
zou bottelen
he/she/it would bottle
zouden bottelen
we would bottle
zouden bottelen
you all would bottle
zouden bottelen
they would bottle
Subjunctive mood
bottele
I bottle
bottele
you bottle
bottele
he/she/it bottle
bottele
we bottle
bottele
you all bottle
bottele
they bottle
Past perfect tense
had gebotteld
I had bottled
had gebotteld
you had bottled
had gebotteld
he/she/it had bottled
hadden gebotteld
we had bottled
hadden gebotteld
you all had bottled
hadden gebotteld
they had bottled
Future perf.
zal gebotteld hebben
I will have bottled
zal gebotteld hebben
you will have bottled
zal gebotteld hebben
he/she/it will have bottled
zullen gebotteld hebben
we will have bottled
zullen gebotteld hebben
you all will have bottled
zullen gebotteld hebben
they will have bottled
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gebotteld hebben
I would have bottled
zou gebotteld hebben
you would have bottled
zou gebotteld hebben
he/she/it would have bottled
zouden gebotteld hebben
we would have bottled
zouden gebotteld hebben
you all would have bottled
zouden gebotteld hebben
they would have bottled
Du
Ihr
Imperative mood
bottel
bottle
bottelt
bottle

Examples of bottelen

Example in DutchTranslation in English
'Ik hou van je.' Ze zouden het moeten bottelen en verkopen."I love you". They should bottle it, and sell it...
- We speuren samen juffrouw Newlin op... we vangen haar, maken een synthetische versie van haar bloed, bottelen het... en distribueren het wereldwijd als product, New Blood.Together we track down Ms. Newlin we capture her and we synthesize her blood and we bottle it and distribute it worldwide as a product: New Blood.
De enige magie die ik niet heb kunnen bottelen. Wie dat lukt is tot alles in staat.If you can bottle love, you can do anything.
Eenmaal aangekomen in de VS, moeten ze die verf eruit halen zodat ze de drank kunnen bottelen als wodka.Now, once it gets to the States, they need to remove the dye so that they can bottle the booze as vodka.
Het enige dat hij in zijn vrije tijd doet is pilsners maken en bottelen.All he wants to do with his free time is make and bottle pilsners.
Van mij, sir. Ik maak 't, bottel 't, verkoop 't ... en ik drink 't zelfs.I make it, bottle it, label it, sell it.
Van dezelfde fabriek die Sierra Springs bottelt.It's owned by the same company that bottles Sierra Springs.
"Ik wil gebotteld water.""I'll have bottled water." Mmm.
De dauphin wijnproeverij is niet precies een kroning, maar toch. De kans om wijn te proeven gebotteld op de geboortedag van de koning... brengt edelen uit heel Frankrijk bijeen.The dauphin vintage tasting is not exactly a coronation, but still, the chance to taste wine bottled on the day of the king's birth is bringing nobles from all over France.
De kaas is ook verrassend eetbaar en de Bordeaux wijn is van mijzelf, gebotteld in 1935.The cheese is surprisingly edible too, and the claret is my own, bottled in '35.
Dit is goed water, het lijkt net gebotteld water.This is very good water. It's like bottled water.
En aangezien hij enkel gebotteld water dronk... was hij een makkelijk doelwit.And since he only drank bottled water, he was an easy target.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

battelen
do
beitelen
chisel
bestelen
rob
bobbelen
do
boemelen
debauch
bommelen
do
borrelen
boil
buitelen
tumble
kittelen
do
settelen
settle down

Similar but longer

afbottelen
do

Random

blèren
hurt
bloggen
do
blouwen
do
blozen
blush
bobsleeën
bobsleigh
boosdoen
do
botsen
collide
botten
bud
braken
vomit
brandmerken
brand

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'bottle':

None found.
Learning languages?