Boteren (to butter) conjugation

Dutch
12 examples

Conjugation of boteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
boter
I butter
botert
you butter
botert
he/she/it butters
boteren
we butter
boteren
you all butter
boteren
they butter
Present perfect tense
heb geboterd
I have buttered
hebt geboterd
you have buttered
heeft geboterd
he/she/it has buttered
hebben geboterd
we have buttered
hebben geboterd
you all have buttered
hebben geboterd
they have buttered
Past tense
boterde
I buttered
boterde
you buttered
boterde
he/she/it buttered
boterden
we buttered
boterden
you all buttered
boterden
they buttered
Future tense
zal boteren
I will butter
zult boteren
you will butter
zal boteren
he/she/it will butter
zullen boteren
we will butter
zullen boteren
you all will butter
zullen boteren
they will butter
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou boteren
I would butter
zou boteren
you would butter
zou boteren
he/she/it would butter
zouden boteren
we would butter
zouden boteren
you all would butter
zouden boteren
they would butter
Subjunctive mood
botere
I butter
botere
you butter
botere
he/she/it butter
botere
we butter
botere
you all butter
botere
they butter
Past perfect tense
had geboterd
I had buttered
had geboterd
you had buttered
had geboterd
he/she/it had buttered
hadden geboterd
we had buttered
hadden geboterd
you all had buttered
hadden geboterd
they had buttered
Future perf.
zal geboterd hebben
I will have buttered
zal geboterd hebben
you will have buttered
zal geboterd hebben
he/she/it will have buttered
zullen geboterd hebben
we will have buttered
zullen geboterd hebben
you all will have buttered
zullen geboterd hebben
they will have buttered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geboterd hebben
I would have buttered
zou geboterd hebben
you would have buttered
zou geboterd hebben
he/she/it would have buttered
zouden geboterd hebben
we would have buttered
zouden geboterd hebben
you all would have buttered
zouden geboterd hebben
they would have buttered
Du
Ihr
Imperative mood
boter
butter
botert
butter

Examples of boteren

Example in DutchTranslation in English
Baby, Ik ga je broodje boteren.Baby, I'm gonna butter your bread.
Haar enige talent is Marilyn in boteren!Her only talent is buttering up Marilyn!
Je hebt me gewoon gevraagd om je bagel te boteren.You just asked me to butter your bagel.
" Vandaag eet ik geen gebak, boter of brood " en tegen de middag heb ik aan alles al toegegeven."Today l won't eat cake, butter or bread", and by lunch l've done the lot?
"'melk en brood en een beetje kaas en boter, antwoordde zij.""'Milk and bread and a little cheese and butter,' she answered."
"Als ik een beetje betere boter kocht, zou het"..."If I bought a bit of better butter, it would"... What are you doing?
"Die boter, kijk die boter dan, dat is echt veel te dik."Look at this, oh look at this The butter's spread too thick!
"Ga naar binnen en pak wat boter."I say, "go inside and grab some butter."
- De popcorn is geboterd.-Popcorn's buttered.
Jij bent net een heet geboterd rood boontje...Uh... You is a hot-buttered red bone... Look at you, girl.!
Zeg maar dat ze ontdekt hebben aan welke kant Witham's brood geboterd is.Let's just say they figured out what side the Witham's bread is buttered on.
Mijn vriendin Candice Travelstead boterde een portemonnee in en probeerde hem op te eten.My friend Candice Travelstead buttered a wallet and tried to eat it.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

acteren
act
afteren
do
bakeren
swaddle
baseren
base
begeren
desire
beheren
manage
beieren
do
bekeren
convert
beleren
school
beteren
mend
beweren
claim
bezeren
hurt
citeren
quote
dateren
date
doteren
dope

Similar but longer

beboteren
do
bolsteren
do
botvieren
indulge
saboteren
saber

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'butter':

None found.
Learning languages?