Bobben (to bob) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of bobben

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bob
I bob
bobt
you bob
bobt
he/she/it bobs
bobben
we bob
bobben
you all bob
bobben
they bob
Present perfect tense
heb gebobd
I have bobbed
hebt gebobd
you have bobbed
heeft gebobd
he/she/it has bobbed
hebben gebobd
we have bobbed
hebben gebobd
you all have bobbed
hebben gebobd
they have bobbed
Past tense
bobde
I bobbed
bobde
you bobbed
bobde
he/she/it bobbed
bobden
we bobbed
bobden
you all bobbed
bobden
they bobbed
Future tense
zal bobben
I will bob
zult bobben
you will bob
zal bobben
he/she/it will bob
zullen bobben
we will bob
zullen bobben
you all will bob
zullen bobben
they will bob
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bobben
I would bob
zou bobben
you would bob
zou bobben
he/she/it would bob
zouden bobben
we would bob
zouden bobben
you all would bob
zouden bobben
they would bob
Subjunctive mood
bobbe
I bob
bobbe
you bob
bobbe
he/she/it bob
bobbe
we bob
bobbe
you all bob
bobbe
they bob
Past perfect tense
had gebobd
I had bobbed
had gebobd
you had bobbed
had gebobd
he/she/it had bobbed
hadden gebobd
we had bobbed
hadden gebobd
you all had bobbed
hadden gebobd
they had bobbed
Future perf.
zal gebobd hebben
I will have bobbed
zal gebobd hebben
you will have bobbed
zal gebobd hebben
he/she/it will have bobbed
zullen gebobd hebben
we will have bobbed
zullen gebobd hebben
you all will have bobbed
zullen gebobd hebben
they will have bobbed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gebobd hebben
I would have bobbed
zou gebobd hebben
you would have bobbed
zou gebobd hebben
he/she/it would have bobbed
zouden gebobd hebben
we would have bobbed
zouden gebobd hebben
you all would have bobbed
zouden gebobd hebben
they would have bobbed
Du
Ihr
Imperative mood
bob
bob
bobt
bob

Examples of bobben

Example in DutchTranslation in English
- Dat is vijf bob.- That's five bob.
- Moet je hebt kost een paar bob.(Jimmy) Must have cost you a few bob.
- weet je, bob en weave.- You know, bob and weave.
-Ze zeiden dat het een bob was.- I was told it was a bob.
A-WOB a-bob bob?A-wob a-bob bob?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

boeien
shackle
boeken
book
boenen
scrub
boeren
burp
boeten
do penance
boffen
be lucky
bokken
sulk
boksen
box
bollen
do
bommen
do
bonken
bang
bonzen
pound
booten
boot
borgen
secure
bossen
do

Similar but longer

bobbelen
do
bobberen
do

Random

binnendringen
penetrate
binnendruppelen
trickle
bisseren
retake
blikken
stay
blikogen
do
bobbelen
do
bobberen
do
bobijnen
do
bollen
do
borrelen
boil

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'bob':

None found.
Learning languages?