Blaken (to blaze) conjugation

Dutch

Conjugation of blaken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
blaak
I blaze
blaakt
you blaze
blaakt
he/she/it blazes
blaken
we blaze
blaken
you all blaze
blaken
they blaze
Present perfect tense
heb geblaakt
I have blazed
hebt geblaakt
you have blazed
heeft geblaakt
he/she/it has blazed
hebben geblaakt
we have blazed
hebben geblaakt
you all have blazed
hebben geblaakt
they have blazed
Past tense
blaakte
I blazed
blaakte
you blazed
blaakte
he/she/it blazed
blaakten
we blazed
blaakten
you all blazed
blaakten
they blazed
Future tense
zal blaken
I will blaze
zult blaken
you will blaze
zal blaken
he/she/it will blaze
zullen blaken
we will blaze
zullen blaken
you all will blaze
zullen blaken
they will blaze
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou blaken
I would blaze
zou blaken
you would blaze
zou blaken
he/she/it would blaze
zouden blaken
we would blaze
zouden blaken
you all would blaze
zouden blaken
they would blaze
Subjunctive mood
blake
I blaze
blake
you blaze
blake
he/she/it blaze
blake
we blaze
blake
you all blaze
blake
they blaze
Past perfect tense
had geblaakt
I had blazed
had geblaakt
you had blazed
had geblaakt
he/she/it had blazed
hadden geblaakt
we had blazed
hadden geblaakt
you all had blazed
hadden geblaakt
they had blazed
Future perf.
zal geblaakt hebben
I will have blazed
zal geblaakt hebben
you will have blazed
zal geblaakt hebben
he/she/it will have blazed
zullen geblaakt hebben
we will have blazed
zullen geblaakt hebben
you all will have blazed
zullen geblaakt hebben
they will have blazed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geblaakt hebben
I would have blazed
zou geblaakt hebben
you would have blazed
zou geblaakt hebben
he/she/it would have blazed
zouden geblaakt hebben
we would have blazed
zouden geblaakt hebben
you all would have blazed
zouden geblaakt hebben
they would have blazed
Du
Ihr
Imperative mood
blaak
blaze
blaakt
blaze

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

backen
do
bakken
bake
balken
bray
banken
do
bekken
do
beuken
do
bikken
do
blaren
do
blaten
bleat
blazen
blow
bleken
bleach
blèren
hurt
bloten
dewool
blowen
do
blozen
blush

Similar but longer

blakeren
glow with

Random

bijtellen
bite up
binnenkruipen
creep
binnenwippen
pop in
bitumineren
do
blaffen
bark
blakeren
glow with
blieven
do
bloeden
bleed
blootleggen
reveal
blootliggen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'blaze':

None found.
Learning languages?