Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Bikken (to do) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of bikken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bik
I do
bikt
you do
bikt
he/she/it does
bikken
we do
bikken
you all do
bikken
they do
Present perfect tense
heb gebikt
I have done
hebt gebikt
you have done
heeft gebikt
he/she/it has done
hebben gebikt
we have done
hebben gebikt
you all have done
hebben gebikt
they have done
Past tense
bikte
I did
bikte
you did
bikte
he/she/it did
bikten
we did
bikten
you all did
bikten
they did
Future tense
zal bikken
I will do
zult bikken
you will do
zal bikken
he/she/it will do
zullen bikken
we will do
zullen bikken
you all will do
zullen bikken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bikken
I would do
zou bikken
you would do
zou bikken
he/she/it would do
zouden bikken
we would do
zouden bikken
you all would do
zouden bikken
they would do
Subjunctive mood
bikke
I do
bikke
you do
bikke
he/she/it do
bikke
we do
bikke
you all do
bikke
they do
Past perfect tense
had gebikt
I had done
had gebikt
you had done
had gebikt
he/she/it had done
hadden gebikt
we had done
hadden gebikt
you all had done
hadden gebikt
they had done
Future perf.
zal gebikt hebben
I will have done
zal gebikt hebben
you will have done
zal gebikt hebben
he/she/it will have done
zullen gebikt hebben
we will have done
zullen gebikt hebben
you all will have done
zullen gebikt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gebikt hebben
I would have done
zou gebikt hebben
you would have done
zou gebikt hebben
he/she/it would have done
zouden gebikt hebben
we would have done
zouden gebikt hebben
you all would have done
zouden gebikt hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
bik
do
bikt
do

Examples of bikken

Example in DutchTranslation in English
Ik ga iets te bikken halen.Then pardon me while I get some grub.
Ik stik van de honger en iedereen gaat lekker bikken.I'm dying of hunger and everyone's chowing down.
Kom maar bikken, Church.Come on, Church. Chow down.
Mijn vader: 'We gaan bikken bij Mr Chow's.'"Let's chow down at Mr. Chow's."
We bikken in de keuken.We'II chow down in the kitchen.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

backen
do
bakken
bake
balken
bray
banken
do
bekken
do
beuken
do
bidden
pray
bieden
pray
biezen
do
biggen
pig
bijten
bite
billen
do
binden
tie
bissen
retake
blaken
blaze

Similar but longer

afbikken
do
batikken
batik
belikken
do
bepikken
do
bikkelen
do
blikken
stay

Random

bijplaatsen
do
bijsteken
do
bijstellen
adjust
bijten
bite
bijtreden
bite reason
bijwerken
update
bikkelen
do
biljarten
do
binnenglippen
sneak
binnenkruipen
creep

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.