Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Biggen (to pig) conjugation

Dutch
10 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
big
bigt
bigt
biggen
biggen
biggen
Present perfect tense
heb gebigd
hebt gebigd
heeft gebigd
hebben gebigd
hebben gebigd
hebben gebigd
Past tense
bigde
bigde
bigde
bigden
bigden
bigden
Future tense
zal biggen
zult biggen
zal biggen
zullen biggen
zullen biggen
zullen biggen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou biggen
zou biggen
zou biggen
zouden biggen
zouden biggen
zouden biggen
Subjunctive mood
bigge
bigge
bigge
bigge
bigge
bigge
Past perfect tense
had gebigd
had gebigd
had gebigd
hadden gebigd
hadden gebigd
hadden gebigd
Future perf.
zal gebigd hebben
zal gebigd hebben
zal gebigd hebben
zullen gebigd hebben
zullen gebigd hebben
zullen gebigd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gebigd hebben
zou gebigd hebben
zou gebigd hebben
zouden gebigd hebben
zouden gebigd hebben
zouden gebigd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
big
bigt

Examples of biggen

Example in DutchTranslation in English
- Biggen - Wat bedoel je met biggen.What's "piggies"?
- Bij de biggen.-Out with the pigs, l guess.
Dat is dan twee vette biggen en een geit.That's two fat pigs and a fine goat.
De biggen gillen soms heel hard.The pigs go crazy enough sometimes.
Een beer van een zeug afhalen of de biggen bij hun moeder wegnemen.Prising a boar off a sow or taking the piglets from their mother.
- Ik zet vijf piek op de big.- I'll give you five bucks on the pig!
- Jouw big?Your pig.
- We hebben een big gestolen.- I stole a pig.
- Zet neer die big.- Put that pig down!
500 dollar voor een big?$500 for a pig?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

beogen
practice
bergen
store
beugen
do
bidden
pray
bieden
pray
biezen
do
bijten
bite
bikken
do
billen
do
binden
tie
bissen
retake
borgen
secure
buigen
bend
joggen
jog
leggen
put

Similar but longer

biggelen
dribble

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pig':

None found.