Ankeren (to anchor) conjugation

Dutch
12 examples

Conjugation of ankeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
anker
I anchor
ankert
you anchor
ankert
he/she/it anchors
ankeren
we anchor
ankeren
you all anchor
ankeren
they anchor
Present perfect tense
heb geankerd
I have anchored
hebt geankerd
you have anchored
heeft geankerd
he/she/it has anchored
hebben geankerd
we have anchored
hebben geankerd
you all have anchored
hebben geankerd
they have anchored
Past tense
ankerde
I anchored
ankerde
you anchored
ankerde
he/she/it anchored
ankerden
we anchored
ankerden
you all anchored
ankerden
they anchored
Future tense
zal ankeren
I will anchor
zult ankeren
you will anchor
zal ankeren
he/she/it will anchor
zullen ankeren
we will anchor
zullen ankeren
you all will anchor
zullen ankeren
they will anchor
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ankeren
I would anchor
zou ankeren
you would anchor
zou ankeren
he/she/it would anchor
zouden ankeren
we would anchor
zouden ankeren
you all would anchor
zouden ankeren
they would anchor
Subjunctive mood
ankere
I anchor
ankere
you anchor
ankere
he/she/it anchor
ankere
we anchor
ankere
you all anchor
ankere
they anchor
Past perfect tense
had geankerd
I had anchored
had geankerd
you had anchored
had geankerd
he/she/it had anchored
hadden geankerd
we had anchored
hadden geankerd
you all had anchored
hadden geankerd
they had anchored
Future perf.
zal geankerd hebben
I will have anchored
zal geankerd hebben
you will have anchored
zal geankerd hebben
he/she/it will have anchored
zullen geankerd hebben
we will have anchored
zullen geankerd hebben
you all will have anchored
zullen geankerd hebben
they will have anchored
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geankerd hebben
I would have anchored
zou geankerd hebben
you would have anchored
zou geankerd hebben
he/she/it would have anchored
zouden geankerd hebben
we would have anchored
zouden geankerd hebben
you all would have anchored
zouden geankerd hebben
they would have anchored
Du
Ihr
Imperative mood
anker
anchor
ankert
anchor

Examples of ankeren

Example in DutchTranslation in English
De kapitein besluit te ankeren en aan land te gaan... om op zoek te gaan naar vers proviand en vers vlees... voordat we de koude binnenzeilen.The captain decides to anchor and go ashore looking for fresh provisions... before we head for the cold.
Ik begrijp niet hoe Norton drugs smokkelde, onze schepen ankeren niet in Mexicaanse havens.I don't understand how Norton smuggled drugs out of there when our ships never drop anchor in Mexican ports.
Klaar om te ankeren.Ready to drop anchor.
Waar kunnen we ankeren ?Where's the anchorage?
Waarom zou één van onze schepen daar ankeren?Why would one of our ships be anchoring there?
"The Scarborough" voor anker.The Scarborough anchored.
"zag je één anker van een matroos, dan heb je ze allemaal gezien"."You've seen one sailor's anchor, you've seen 'em all."
'Het anker was opgehaald, de zeilen gehesen, we gleden weg. '"At last, the anchor was up, the sails were set, and off they glided."
- Controleer het anker eerst.- You check the anchor first.
- De anker is gebroken.- The anchor broke.
Acht schepen geankerd op de North River.Eight ships anchored in the lower North River.
Na het ontwijken van de boomstammen en de klif klim, stijgen Hiccup en Snotlout op hun draken, maken een lus rond ons vlaggenschip, geankerd voor de kust, slalommen door de zeepalen doolhof, en keren dan weer naar hier.After the log dodge and the cliff climb, Hiccup and Snotlout will get on their dragons, loop around our flagship anchored off the coast, slalom through the sea stack maze, then head back here.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

acteren
act
adderen
adapt
afgeren
do
afkeren
turn away
afleren
do
afmeren
moor
afteren
do
afweren
deflect
akkeren
do
arceren
hatch
bakeren
swaddle
bekeren
convert
imkeren
do
inkeren
do
jokeren
do

Similar but longer

flankeren
flank
frankeren
frank
kankeren
do
mankeren
fail
spankeren
span times

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'anchor':

None found.
Learning languages?