Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Afvagen (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of afvagen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vaag af
I do
vaagt af
you do
vaagt af
he/she/it does
vagen af
we do
vagen af
you all do
vagen af
they do
Present perfect tense
heb afgevaagd
I have done
hebt afgevaagd
you have done
heeft afgevaagd
he/she/it has done
hebben afgevaagd
we have done
hebben afgevaagd
you all have done
hebben afgevaagd
they have done
Past tense
vaagde af
I did
vaagde af
you did
vaagde af
he/she/it did
vaagden af
we did
vaagden af
you all did
vaagden af
they did
Future tense
zal afvagen
I will do
zult afvagen
you will do
zal afvagen
he/she/it will do
zullen afvagen
we will do
zullen afvagen
you all will do
zullen afvagen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afvagen
I would do
zou afvagen
you would do
zou afvagen
he/she/it would do
zouden afvagen
we would do
zouden afvagen
you all would do
zouden afvagen
they would do
Subjunctive mood
vage af
I do
vage af
you do
vage af
he/she/it do
vage af
we do
vage af
you all do
vage af
they do
Past perfect tense
had afgevaagd
I had done
had afgevaagd
you had done
had afgevaagd
he/she/it had done
hadden afgevaagd
we had done
hadden afgevaagd
you all had done
hadden afgevaagd
they had done
Future perf.
zal afgevaagd hebben
I will have done
zal afgevaagd hebben
you will have done
zal afgevaagd hebben
he/she/it will have done
zullen afgevaagd hebben
we will have done
zullen afgevaagd hebben
you all will have done
zullen afgevaagd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgevaagd hebben
I would have done
zou afgevaagd hebben
you would have done
zou afgevaagd hebben
he/she/it would have done
zouden afgevaagd hebben
we would have done
zouden afgevaagd hebben
you all would have done
zouden afgevaagd hebben
they would have done
Present bijzin tense
afvaag
I do
afvaagt
you do
afvaagt
he/she/it does
afvagen
we do
afvagen
you all do
afvagen
they do
Past bijzin tense
afvaagde
I did
afvaagde
you did
afvaagde
he/she/it did
afvaagden
we did
afvaagden
you all did
afvaagden
they did
Future bijzin tense
zal afvagen
I will do
zult afvagen
you will do
zal afvagen
he/she/it will do
zullen afvagen
we will do
zullen afvagen
you all will do
zullen afvagen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afvagen
I would do
zou afvagen
you would do
zou afvagen
he/she/it would do
zouden afvagen
we would do
zouden afvagen
you all would do
zouden afvagen
they would do
Subjunctive bijzin mood
afvage
I do
afvage
you do
afvage
he/she/it do
afvage
we do
afvage
you all do
afvage
they do
Du
Ihr
Imperative mood
vaag af
do
vaagt af
do

Examples of afvagen

Example in DutchTranslation in English
Nu moet ik dit gaan afvagen.Now I got to go wipe this down.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afhogen
do
afjagen
hunt
aflogen
do
afragen
do
afvaren
depart
afvegen
wipe
afvenen
do
afvuren
fire
afwegen
weigh
afzagen
saw

Similar but longer

afvangen
flare
afvragen
wonder

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.