Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Afhogen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
hoog af
hoogt af
hoogt af
hogen af
hogen af
hogen af
Present perfect tense
heb afgehoogd
hebt afgehoogd
heeft afgehoogd
hebben afgehoogd
hebben afgehoogd
hebben afgehoogd
Past tense
hoogde af
hoogde af
hoogde af
hoogden af
hoogden af
hoogden af
Future tense
zal afhogen
zult afhogen
zal afhogen
zullen afhogen
zullen afhogen
zullen afhogen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afhogen
zou afhogen
zou afhogen
zouden afhogen
zouden afhogen
zouden afhogen
Subjunctive mood
hoge af
hoge af
hoge af
hoge af
hoge af
hoge af
Past perfect tense
had afgehoogd
had afgehoogd
had afgehoogd
hadden afgehoogd
hadden afgehoogd
hadden afgehoogd
Future perf.
zal afgehoogd hebben
zal afgehoogd hebben
zal afgehoogd hebben
zullen afgehoogd hebben
zullen afgehoogd hebben
zullen afgehoogd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgehoogd hebben
zou afgehoogd hebben
zou afgehoogd hebben
zouden afgehoogd hebben
zouden afgehoogd hebben
zouden afgehoogd hebben
Present bijzin tense
afhoog
afhoogt
afhoogt
afhogen
afhogen
afhogen
Past bijzin tense
afhoogde
afhoogde
afhoogde
afhoogden
afhoogden
afhoogden
Future bijzin tense
zal afhogen
zult afhogen
zal afhogen
zullen afhogen
zullen afhogen
zullen afhogen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afhogen
zou afhogen
zou afhogen
zouden afhogen
zouden afhogen
zouden afhogen
Subjunctive bijzin mood
afhoge
afhoge
afhoge
afhoge
afhoge
afhoge
Du
Ihr
Imperative mood
hoog af
hoogt af

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afhaken
unhook
afhalen
pick up
afharen
do
afhoren
do
afhuren
do
afjagen
hunt
aflogen
do
afragen
do
afvagen
do
afvegen
wipe
afwegen
weigh
afzagen
saw
ophogen
increase

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

afdrentelen
do
afgraven
abrade
afhaken
unhook
afhappen
depend
afhengelen
do
afhollen
do
afkammen
demolish
afkauwen
do
afkeuren
disapprove
afklimmen
dismount

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.