Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Afmalen (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of afmalen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
maal af
I do
maalt af
you do
maalt af
he/she/it does
malen af
we do
malen af
you all do
malen af
they do
Present perfect tense
heb afgemaald
I have done
hebt afgemaald
you have done
heeft afgemaald
he/she/it has done
hebben afgemaald
we have done
hebben afgemaald
you all have done
hebben afgemaald
they have done
Past tense
maalde af
I did
maalde af
you did
maalde af
he/she/it did
maalden af
we did
maalden af
you all did
maalden af
they did
Future tense
zal afmalen
I will do
zult afmalen
you will do
zal afmalen
he/she/it will do
zullen afmalen
we will do
zullen afmalen
you all will do
zullen afmalen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afmalen
I would do
zou afmalen
you would do
zou afmalen
he/she/it would do
zouden afmalen
we would do
zouden afmalen
you all would do
zouden afmalen
they would do
Subjunctive mood
male af
I do
male af
you do
male af
he/she/it do
male af
we do
male af
you all do
male af
they do
Past perfect tense
had afgemaald
I had done
had afgemaald
you had done
had afgemaald
he/she/it had done
hadden afgemaald
we had done
hadden afgemaald
you all had done
hadden afgemaald
they had done
Future perf.
zal afgemaald hebben
I will have done
zal afgemaald hebben
you will have done
zal afgemaald hebben
he/she/it will have done
zullen afgemaald hebben
we will have done
zullen afgemaald hebben
you all will have done
zullen afgemaald hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgemaald hebben
I would have done
zou afgemaald hebben
you would have done
zou afgemaald hebben
he/she/it would have done
zouden afgemaald hebben
we would have done
zouden afgemaald hebben
you all would have done
zouden afgemaald hebben
they would have done
Present bijzin tense
afmaal
I do
afmaalt
you do
afmaalt
he/she/it does
afmalen
we do
afmalen
you all do
afmalen
they do
Past bijzin tense
afmaalde
I did
afmaalde
you did
afmaalde
he/she/it did
afmaalden
we did
afmaalden
you all did
afmaalden
they did
Future bijzin tense
zal afmalen
I will do
zult afmalen
you will do
zal afmalen
he/she/it will do
zullen afmalen
we will do
zullen afmalen
you all will do
zullen afmalen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afmalen
I would do
zou afmalen
you would do
zou afmalen
he/she/it would do
zouden afmalen
we would do
zouden afmalen
you all would do
zouden afmalen
they would do
Subjunctive bijzin mood
afmale
I do
afmale
you do
afmale
he/she/it do
afmale
we do
afmale
you all do
afmale
they do
Du
Ihr
Imperative mood
maal af
do
maalt af
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afdalen
do
afdelen
do
afdolen
do
afhalen
pick up
afmaken
finish
afmeren
moor
afmeten
measure
afmixen
do
afmuren
do
afpalen
demarcate
afpelen
record playback
bemalen
do
opmalen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.