Kokken (to do) conjugation

Dutch
7 examples

Conjugation of kokken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kok
I do
kokt
you do
kokt
he/she/it does
kokken
we do
kokken
you all do
kokken
they do
Present perfect tense
heb gekokt
I have done
hebt gekokt
you have done
heeft gekokt
he/she/it has done
hebben gekokt
we have done
hebben gekokt
you all have done
hebben gekokt
they have done
Past tense
kokte
I did
kokte
you did
kokte
he/she/it did
kokten
we did
kokten
you all did
kokten
they did
Future tense
zal kokken
I will do
zult kokken
you will do
zal kokken
he/she/it will do
zullen kokken
we will do
zullen kokken
you all will do
zullen kokken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kokken
I would do
zou kokken
you would do
zou kokken
he/she/it would do
zouden kokken
we would do
zouden kokken
you all would do
zouden kokken
they would do
Subjunctive mood
kokke
I do
kokke
you do
kokke
he/she/it do
kokke
we do
kokke
you all do
kokke
they do
Past perfect tense
had gekokt
I had done
had gekokt
you had done
had gekokt
he/she/it had done
hadden gekokt
we had done
hadden gekokt
you all had done
hadden gekokt
they had done
Future perf.
zal gekokt hebben
I will have done
zal gekokt hebben
you will have done
zal gekokt hebben
he/she/it will have done
zullen gekokt hebben
we will have done
zullen gekokt hebben
you all will have done
zullen gekokt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekokt hebben
I would have done
zou gekokt hebben
you would have done
zou gekokt hebben
he/she/it would have done
zouden gekokt hebben
we would have done
zouden gekokt hebben
you all would have done
zouden gekokt hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
kok
do
kokt
do

Examples of kokken

Example in DutchTranslation in English
We zetten de kokken in, maar we hebben er niet genoeg.We're putting the cooks on the line, But don't have enough cooks.
en ik moet zeggen dat vrouwen van kokken houden.And I have to say women do love a cook.
"Roselli, als je de baan wilt dan moet je mijn favoriete gerecht maken, beef bourguignon als ik het lekker vind, ben je een kok"."Here's what you gotta do. "You gotta make my favorite dish, beef bourguignon. If I like it, you're a cook."
- Alim is een fantastische kok- What do you do? - Alim's a great cook.
- Deed ik niet. Je zoon is de kok.No,you don't, but you're going to take it anyway,
- Geen neurologische schade... en uw zoon zal wel geen kok worden.- What does that tell you? Proves two things: no neurological damage, and your son is never gonna be chief fry cook.
- Heb je geen kok?You don't have a cook?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bakken
bake
bekken
do
bikken
do
bokken
sulk
bukken
stoop
dekken
cover
dikken
thick
dokken
cough up
fikken
do
fokken
breed
gakken
honk
gekken
do
gokken
gamble
hakken
cut
hikken
hiccup

Similar but longer

klokken
do
knokken
fight
kokkelen
do
kokkeren
do

Random

klimmen
climb
klunzen
do
kniebanden
knee ligaments
knipperen
blink
knopen
tie
knoppen
do
koffiedrinken
drink coffee
kogelen
do
kokkelen
do
kokkerellen
cook

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?