Fikken (to do) conjugation

Dutch
12 examples

Conjugation of fikken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
fik
I do
fikt
you do
fikt
he/she/it does
fikken
we do
fikken
you all do
fikken
they do
Present perfect tense
heb gefikt
I have done
hebt gefikt
you have done
heeft gefikt
he/she/it has done
hebben gefikt
we have done
hebben gefikt
you all have done
hebben gefikt
they have done
Past tense
fikte
I did
fikte
you did
fikte
he/she/it did
fikten
we did
fikten
you all did
fikten
they did
Future tense
zal fikken
I will do
zult fikken
you will do
zal fikken
he/she/it will do
zullen fikken
we will do
zullen fikken
you all will do
zullen fikken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou fikken
I would do
zou fikken
you would do
zou fikken
he/she/it would do
zouden fikken
we would do
zouden fikken
you all would do
zouden fikken
they would do
Subjunctive mood
fikke
I do
fikke
you do
fikke
he/she/it do
fikke
we do
fikke
you all do
fikke
they do
Past perfect tense
had gefikt
I had done
had gefikt
you had done
had gefikt
he/she/it had done
hadden gefikt
we had done
hadden gefikt
you all had done
hadden gefikt
they had done
Future perf.
zal gefikt hebben
I will have done
zal gefikt hebben
you will have done
zal gefikt hebben
he/she/it will have done
zullen gefikt hebben
we will have done
zullen gefikt hebben
you all will have done
zullen gefikt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gefikt hebben
I would have done
zou gefikt hebben
you would have done
zou gefikt hebben
he/she/it would have done
zouden gefikt hebben
we would have done
zouden gefikt hebben
you all would have done
zouden gefikt hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
fik
do
fikt
do

Examples of fikken

Example in DutchTranslation in English
Als je niet van de gevangenis houdt, blijf dan met je fikken af van de oorlogsmedailles van oude mannen!If you don't like prison, don't go around beating up old men nicking their war medals!
Ik heb iemand ingehuurd om z'n huis af te fikken, dus wat wil je?I hired a guy to torch the dude's house. So what do you expect?
Ik hoef niks waar jij met je vieze fikken aan hebt gezeten.I don't want something you've been fingering all day with your greasy ass fingers.
Laat maar lekker fikken.Burn the whole place down, buddy.
Niet met je fikken aan de koopwaar. Je vindt jezelf heel wat.You don't have to count my pores one by one, do you?
"Er is iets mis, want deze idioten steken mijn winkel in de fik."Something's wrong, 'cause these suckers are burning down my store.
- Als je haar nog één keer aanraakt steek ik je huis in de fik.- What do you want? - Put your hands on her again and I'll come back here and burn your house down.
- Dit doet me denken... aan de zomer dat m'n dochter vijftien werd en ze ons huis in de fik stak.This reminds me of the summer my daughter Amanda turned 15... and tried to burn our house down.
- Gisteren ook, voor u de fik erin zette.Squirrel away a chunk so it doesn't show up on the books. Just like you did last night before you torched the place.
- Ik wil ook dat Manny gelijk heeft. Waarom zou Krane een hoer oppikken in Van Buren Street... en de hele stad doorcrossen om Mary Stacey in de fik te steken?I want Manny to be right just as much as you do, but it's hard to understand why Krane would go to all the trouble of picking up a hooker on Van Buren Street just that he could race across town,
Dan even de meter bewerken. Je krijgt kortsluiting, het papier fikt en jij vangt je centen.After this... you only have to turn on at the mains, the wires short, the paper catches fire and you pocket the dough.
En zonder mij fikt John de hele wijk af.Plus, somebody had to see to it that John didn't burn down the block.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bakken
bake
bekken
do
bikken
do
bokken
sulk
bukken
stoop
dekken
cover
dikken
thick
dokken
cough up
fiksen
fix up
filmen
film
fitten
adjust
fokken
breed
gakken
honk
gekken
do
gokken
gamble

Similar but longer

flikken
cajole

Random

evalueren
evacuate
fielden
field
fijnkauwen
chew
fijnknippen
fine cut
fikfakken
do
fiksen
fix up
flikken
cajole
flipperen
pinball
flitsen
flash
floppen
flop

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?