Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Zwetsen (to bluster) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zwets
zwetst
zwetst
zwetsen
zwetsen
zwetsen
Present perfect tense
heb gezwetst
hebt gezwetst
heeft gezwetst
hebben gezwetst
hebben gezwetst
hebben gezwetst
Past tense
zwetste
zwetste
zwetste
zwetsten
zwetsten
zwetsten
Future tense
zal zwetsen
zult zwetsen
zal zwetsen
zullen zwetsen
zullen zwetsen
zullen zwetsen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou zwetsen
zou zwetsen
zou zwetsen
zouden zwetsen
zouden zwetsen
zouden zwetsen
Subjunctive mood
zwetse
zwetse
zwetse
zwetse
zwetse
zwetse
Past perfect tense
had gezwetst
had gezwetst
had gezwetst
hadden gezwetst
hadden gezwetst
hadden gezwetst
Future perf.
zal gezwetst hebben
zal gezwetst hebben
zal gezwetst hebben
zullen gezwetst hebben
zullen gezwetst hebben
zullen gezwetst hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gezwetst hebben
zou gezwetst hebben
zou gezwetst hebben
zouden gezwetst hebben
zouden gezwetst hebben
zouden gezwetst hebben
Du
Ihr
Imperative mood
zwets
zwetst

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bietsen
scrounge
dretsen
do
fietsen
cycle
kletsen
chat
koetsen
do
kwetsen
bruise
pletsen
do
poetsen
clean
toetsen
test
zwelgen
wallow
zwellen
swell
zwemmen
swim
zwenken
turn
zwermen
swarm
zwerven
roam

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

aanbakken
stick to the pan
aanbreien
do
zogen
suckle
zonderen
exempt
zoomen
zoom
zuren
acidify
zwemen
do
zwepen
encourage
zweten
sweat
zweven
float

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'bluster':

None found.