Fietsen (to cycle) conjugation

Dutch
27 examples

Conjugation of fietsen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
fiets
I cycle
fietst
you cycle
fietst
he/she/it cycles
fietsen
we cycle
fietsen
you all cycle
fietsen
they cycle
Present perfect tense
heb gefietst
I have cycled
hebt gefietst
you have cycled
heeft gefietst
he/she/it has cycled
hebben gefietst
we have cycled
hebben gefietst
you all have cycled
hebben gefietst
they have cycled
Past tense
fietste
I cycled
fietste
you cycled
fietste
he/she/it cycled
fietsten
we cycled
fietsten
you all cycled
fietsten
they cycled
Future tense
zal fietsen
I will cycle
zult fietsen
you will cycle
zal fietsen
he/she/it will cycle
zullen fietsen
we will cycle
zullen fietsen
you all will cycle
zullen fietsen
they will cycle
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou fietsen
I would cycle
zou fietsen
you would cycle
zou fietsen
he/she/it would cycle
zouden fietsen
we would cycle
zouden fietsen
you all would cycle
zouden fietsen
they would cycle
Subjunctive mood
fietse
I cycle
fietse
you cycle
fietse
he/she/it cycle
fietse
we cycle
fietse
you all cycle
fietse
they cycle
Past perfect tense
had gefietst
I had cycled
had gefietst
you had cycled
had gefietst
he/she/it had cycled
hadden gefietst
we had cycled
hadden gefietst
you all had cycled
hadden gefietst
they had cycled
Future perf.
zal gefietst hebben
I will have cycled
zal gefietst hebben
you will have cycled
zal gefietst hebben
he/she/it will have cycled
zullen gefietst hebben
we will have cycled
zullen gefietst hebben
you all will have cycled
zullen gefietst hebben
they will have cycled
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gefietst hebben
I would have cycled
zou gefietst hebben
you would have cycled
zou gefietst hebben
he/she/it would have cycled
zouden gefietst hebben
we would have cycled
zouden gefietst hebben
you all would have cycled
zouden gefietst hebben
they would have cycled
Du
Ihr
Imperative mood
fiets
cycle
fietst
cycle

Examples of fietsen

Example in DutchTranslation in English
't Is als fietsen.It's like riding a bicycle!
't Is net als fietsen.It's like riding a bicycle.
- Als vissen kunnen fietsen, ja.-When fish ride bicycles.
- Dames op fietsen.Ladies riding bicycles.
- Dat vergeet je niet, net als fietsen.Sure. You never forget. It's just like riding a bicycle.
"Een drumstel en een fiets. ""A drum set and a bicycle."
"Ik doe een trucje op mijn fiets met een veel te groot wiel in een tijdperk waar mensen nog op deze manier spraken"."I'll be doing the Charleston atop my giant-wheeled bicycle in an era where folks inexplicably talked like this."
"Neem mijn fiets maar."You may use my bicycle, Geraldine."
"Potus in een fiets ongeluk"?"Potus in a bicycle accident"?
"Potus in een fiets ongeluk."Potus in a bicycle accident.
- Hij fietst veel.- He rides a bicycle a great deal.
- Maar je fietst wel.Yes, an asthmatic that rides a bicycle! But near the sea.
Albert Hoffman neemt 25 maal meer dan de toegestane hoeveelheid LSD... en fietst door de straten van Bazel.Albert Hoffman takes 25 times the threshold dose of LSD and rides his bicycle through the streets of Basel.
Als er een kind met een helm op fietst... wil ik hem een rotklap geven.I see a kid with a bicycle helmet on,
Als je hier overheen fietst, kun je je banden na 'n paar weken weggooien.Around here, a small child's bicycle tires wear out in a matter of weeks. Tennis shoes even faster.
- Ik had de bus gemist. Je bent erheen gefietst en hebt 't gedaan.You cycled to Blenheim and shot him.
Ben je helemaal hier naartoe gefietst?- Have you cycled all the way here?
Hattie Sutton zou gefietst hebben op Mei Dag.Hattie Sutton would have cycled on May Day.
Ik ben helemaal hierheen gefietst.Hey. So I bicycled all the way over here.
Ik heb wel 30 kilometer gefietst vandaag.I must have cycled 20 miles today.
Dus hadden we een kopje thee samen en ik fietste weer naar huis.So we had a cup of tea together and I cycled back home again.
Dus hoe vaak heeft Aaron erover gedaan... terwijl hij steeds door dezelfde gesprekken fietste... en steeds weer onbenulligheden nasynchroniseerde?So how many times did it take Aaron... as he cycled through the same conversations... lip-synching trivia over and over?
En hij fietste zo vlug, voorop.He cycled like mad out in front.
Het licht was groen, ik fietste door."The light was green, I cycled on.
Ik fietste voor m'n plezier.I cycled for pleasure.
En legde uit wat hij deed, op zijn gemak fietsend ver van zijn parochie om 10 uur op een zomerse avond?And explain what he was doing cycling to a public convenience miles from his parish at 10 o'clock on a summer's evening?
Ik zie het al voor me, fietsend door de Dordogne,... vechtend tegen een wild everzwijn in Tristan da Cunha.I can just see you cycling in the Dordogne, fighting the wild boar in Tristan da Cunha.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bietsen
scrounge
dretsen
do
fielden
field
flitsen
flash
kletsen
chat
koetsen
do
kwetsen
bruise
pletsen
do
poetsen
clean
toetsen
test
zwetsen
bluster

Similar but longer

affietsen
do

Random

dunnen
thin
expanderen
expand
expireren
expire
fantaseren
imagine
fierljeppen
field
fietscrossen
do
fietskamperen
bicycle camping
fijnstoten
fine bumps
fileren
fillet
fladderen
flutter

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'cycle':

None found.
Learning languages?