Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

zenderen

to radio tracking

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of zenderen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zender
zendert
zendert
zenderen
zenderen
zenderen
Present perfect tense
heb gezenderd
hebt gezenderd
heeft gezenderd
hebben gezenderd
hebben gezenderd
hebben gezenderd
Past tense
zenderde
zenderde
zenderde
zenderden
zenderden
zenderden
Future tense
zal zenderen
zult zenderen
zal zenderen
zullen zenderen
zullen zenderen
zullen zenderen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou zenderen
zou zenderen
zou zenderen
zouden zenderen
zouden zenderen
zouden zenderen
Subjunctive mood
zendere
zendere
zendere
zendere
zendere
zendere
Past perfect tense
had gezenderd
had gezenderd
had gezenderd
hadden gezenderd
hadden gezenderd
hadden gezenderd
Future perf.
zal gezenderd hebben
zal gezenderd hebben
zal gezenderd hebben
zullen gezenderd hebben
zullen gezenderd hebben
zullen gezenderd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gezenderd hebben
zou gezenderd hebben
zou gezenderd hebben
zouden gezenderd hebben
zouden gezenderd hebben
zouden gezenderd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
zender
zendert