Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

renderen

to renationalise

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of renderen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
rendeer
I renationalise
rendeert
you renationalise
rendeert
he/she/it renationalises
renderen
we renationalise
renderen
you all renationalise
renderen
they renationalise
Present perfect tense
heb gerendeerd
I have renationalised
hebt gerendeerd
you have renationalised
heeft gerendeerd
he/she/it has renationalised
hebben gerendeerd
we have renationalised
hebben gerendeerd
you all have renationalised
hebben gerendeerd
they have renationalised
Past tense
rendeerde
I renationalised
rendeerde
you renationalised
rendeerde
he/she/it renationalised
rendeerden
we renationalised
rendeerden
you all renationalised
rendeerden
they renationalised
Future tense
zal renderen
I will renationalise
zult renderen
you will renationalise
zal renderen
he/she/it will renationalise
zullen renderen
we will renationalise
zullen renderen
you all will renationalise
zullen renderen
they will renationalise
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou renderen
I would renationalise
zou renderen
you would renationalise
zou renderen
he/she/it would renationalise
zouden renderen
we would renationalise
zouden renderen
you all would renationalise
zouden renderen
they would renationalise
Subjunctive mood
rendere
I renationalise
rendere
you renationalise
rendere
he/she/it renationalise
rendere
we renationalise
rendere
you all renationalise
rendere
they renationalise
Past perfect tense
had gerendeerd
I had renationalised
had gerendeerd
you had renationalised
had gerendeerd
he/she/it had renationalised
hadden gerendeerd
we had renationalised
hadden gerendeerd
you all had renationalised
hadden gerendeerd
they had renationalised
Future perf.
zal gerendeerd hebben
I will have renationalised
zal gerendeerd hebben
you will have renationalised
zal gerendeerd hebben
he/she/it will have renationalised
zullen gerendeerd hebben
we will have renationalised
zullen gerendeerd hebben
you all will have renationalised
zullen gerendeerd hebben
they will have renationalised
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gerendeerd hebben
I would have renationalised
zou gerendeerd hebben
you would have renationalised
zou gerendeerd hebben
he/she/it would have renationalised
zouden gerendeerd hebben
we would have renationalised
zouden gerendeerd hebben
you all would have renationalised
zouden gerendeerd hebben
they would have renationalised
Du
Ihr
Imperative mood
rendeer
renationalise
rendeert
renationalise