Weken (to soften) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of weken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
week
I soften
weekt
you soften
weekt
he/she/it softens
weken
we soften
weken
you all soften
weken
they soften
Present perfect tense
heb geweekt
I have softened
hebt geweekt
you have softened
heeft geweekt
he/she/it has softened
hebben geweekt
we have softened
hebben geweekt
you all have softened
hebben geweekt
they have softened
Past tense
weekte
I softened
weekte
you softened
weekte
he/she/it softened
weekten
we softened
weekten
you all softened
weekten
they softened
Future tense
zal weken
I will soften
zult weken
you will soften
zal weken
he/she/it will soften
zullen weken
we will soften
zullen weken
you all will soften
zullen weken
they will soften
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou weken
I would soften
zou weken
you would soften
zou weken
he/she/it would soften
zouden weken
we would soften
zouden weken
you all would soften
zouden weken
they would soften
Subjunctive mood
weke
I soften
weke
you soften
weke
he/she/it soften
weke
we soften
weke
you all soften
weke
they soften
Past perfect tense
had geweekt
I had softened
had geweekt
you had softened
had geweekt
he/she/it had softened
hadden geweekt
we had softened
hadden geweekt
you all had softened
hadden geweekt
they had softened
Future perf.
zal geweekt hebben
I will have softened
zal geweekt hebben
you will have softened
zal geweekt hebben
he/she/it will have softened
zullen geweekt hebben
we will have softened
zullen geweekt hebben
you all will have softened
zullen geweekt hebben
they will have softened
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geweekt hebben
I would have softened
zou geweekt hebben
you would have softened
zou geweekt hebben
he/she/it would have softened
zouden geweekt hebben
we would have softened
zouden geweekt hebben
you all would have softened
zouden geweekt hebben
they would have softened
Du
Ihr
Imperative mood
week
soften
weekt
soften

Examples of weken

Example in DutchTranslation in English
Rustig maar, ik heb hem in het toilet laten weken.Don't worry, I soaked it in the toilet to soften it up.
Als eerste maken we ze week, als tweede doen we ze in de auto,First, soften 'em up; second, put 'em in the car;
En wie wordt er week als een beginneling!And who gets softened up like a beginner!
Het gaat erom om mij hier te krijgen, me week te maken, me dronken te krijgen, en dan zou ik tekenen voor je juwelenlijn onder mijn merknaam? - Kom aan.It's about you bringing me here, soften me up, get me drunk, and then I would just sign off on your jewelry line under my brand?
Hij maakt Fleckner week.He's softening Fleckner up.
Ik begon me af te vragen of ik nog wel begreep wat Chris zei... maar dan stop ik met dromen en denk ik eraan dat... dit niet de ouders zijn waar hij mee opgegroeid is... maar mensen week gemaakt door de schuld die voortkomt uit het verlies.I'd begin to wonder if I can understand all that Chris is saying any longer, but I catch myself and remember that these are not the parents he grew up with, but people softened by the forced reflection that comes with loss.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

faken
fake
haken
do
ijken
calibrate
joken
do
kaken
cackle
koken
boil
laken
do
leken
do
maken
do
naken
aspire
poken
poke the fire
raken
hit
roken
smoke
taken
do
waden
wade

Similar but longer

afweken
do
inweken
soak
kweken
breed
wecken
do
wekken
wake
welken
do
wenken
beckon
werken
work
wieken
do
wreken
revenge

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'soften':

None found.
Learning languages?