Wateren (to urinate) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of wateren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
water
I urinate
watert
you urinate
watert
he/she/it urinates
wateren
we urinate
wateren
you all urinate
wateren
they urinate
Present perfect tense
heb gewaterd
I have urinated
hebt gewaterd
you have urinated
heeft gewaterd
he/she/it has urinated
hebben gewaterd
we have urinated
hebben gewaterd
you all have urinated
hebben gewaterd
they have urinated
Past tense
waterde
I urinated
waterde
you urinated
waterde
he/she/it urinated
waterden
we urinated
waterden
you all urinated
waterden
they urinated
Future tense
zal wateren
I will urinate
zult wateren
you will urinate
zal wateren
he/she/it will urinate
zullen wateren
we will urinate
zullen wateren
you all will urinate
zullen wateren
they will urinate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou wateren
I would urinate
zou wateren
you would urinate
zou wateren
he/she/it would urinate
zouden wateren
we would urinate
zouden wateren
you all would urinate
zouden wateren
they would urinate
Subjunctive mood
watere
I urinate
watere
you urinate
watere
he/she/it urinate
watere
we urinate
watere
you all urinate
watere
they urinate
Past perfect tense
had gewaterd
I had urinated
had gewaterd
you had urinated
had gewaterd
he/she/it had urinated
hadden gewaterd
we had urinated
hadden gewaterd
you all had urinated
hadden gewaterd
they had urinated
Future perf.
zal gewaterd hebben
I will have urinated
zal gewaterd hebben
you will have urinated
zal gewaterd hebben
he/she/it will have urinated
zullen gewaterd hebben
we will have urinated
zullen gewaterd hebben
you all will have urinated
zullen gewaterd hebben
they will have urinated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gewaterd hebben
I would have urinated
zou gewaterd hebben
you would have urinated
zou gewaterd hebben
he/she/it would have urinated
zouden gewaterd hebben
we would have urinated
zouden gewaterd hebben
you all would have urinated
zouden gewaterd hebben
they would have urinated
Du
Ihr
Imperative mood
water
urinate
watert
urinate

Examples of wateren

Example in DutchTranslation in English
-Ze zullen niet in het water plassen.- They know not to urinate in the water.
Als nog 1 iemand plast in het water, zou het een kettingreactie kunnen veroorzaken.If one more person urinates in your pool, it could set off a chain reaction.
Soms, als een man watert... zien andere spieren dat als een groen licht om te ontspannen.Sometimes when a man urinates other muscles see that as a green light to relax.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

acteren
act
afteren
do
beteren
mend
boteren
butter
citeren
quote
dateren
date
doteren
dope
enteren
inoculate
etteren
suppurate
fêteren
do
interen
sinter
koteren
do
muteren
do
noteren
note
onteren
dishonour

Similar but longer

afwateren
drain
bewateren
water
inwateren
water in
watteren
wad

Random

voortkankeren
do
vooruitsturen
send forward
vooruitwerpen
eject
vuilmaken
get dirty
wanboffen
have bad luck
warrelen
swirl
wassen
wash
waterfietsen
do
weerkrijgen
regain
wegbergen
lock up

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'urinate':

None found.
Learning languages?