Doteren (to dope) conjugation

Dutch

Conjugation of doteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
doteer
I dope
doteert
you dope
doteert
he/she/it dopes
doteren
we dope
doteren
you all dope
doteren
they dope
Present perfect tense
heb gedoteerd
I have doped
hebt gedoteerd
you have doped
heeft gedoteerd
he/she/it has doped
hebben gedoteerd
we have doped
hebben gedoteerd
you all have doped
hebben gedoteerd
they have doped
Past tense
doteerde
I doped
doteerde
you doped
doteerde
he/she/it doped
doteerden
we doped
doteerden
you all doped
doteerden
they doped
Future tense
zal doteren
I will dope
zult doteren
you will dope
zal doteren
he/she/it will dope
zullen doteren
we will dope
zullen doteren
you all will dope
zullen doteren
they will dope
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou doteren
I would dope
zou doteren
you would dope
zou doteren
he/she/it would dope
zouden doteren
we would dope
zouden doteren
you all would dope
zouden doteren
they would dope
Subjunctive mood
dotere
I dope
dotere
you dope
dotere
he/she/it dope
dotere
we dope
dotere
you all dope
dotere
they dope
Past perfect tense
had gedoteerd
I had doped
had gedoteerd
you had doped
had gedoteerd
he/she/it had doped
hadden gedoteerd
we had doped
hadden gedoteerd
you all had doped
hadden gedoteerd
they had doped
Future perf.
zal gedoteerd hebben
I will have doped
zal gedoteerd hebben
you will have doped
zal gedoteerd hebben
he/she/it will have doped
zullen gedoteerd hebben
we will have doped
zullen gedoteerd hebben
you all will have doped
zullen gedoteerd hebben
they will have doped
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedoteerd hebben
I would have doped
zou gedoteerd hebben
you would have doped
zou gedoteerd hebben
he/she/it would have doped
zouden gedoteerd hebben
we would have doped
zouden gedoteerd hebben
you all would have doped
zouden gedoteerd hebben
they would have doped
Du
Ihr
Imperative mood
doteer
dope
doteert
dope

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

acteren
act
afteren
do
beteren
mend
boteren
butter
citeren
quote
dateren
date
daveren
thunder
dineren
dine
doceren
teach
doleren
roam
doneren
endow
doseren
dose
duperen
harm
enteren
inoculate
etteren
suppurate

Similar but longer

denoteren
denote
dokteren
doctor
dotteren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'dope':

None found.
Learning languages?