Verleien (to do) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of verleien

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verlei
I do
verleit
you do
verleit
he/she/it does
verleien
we do
verleien
you all do
verleien
they do
Present perfect tense
heb verleid
I have done
hebt verleid
you have done
heeft verleid
he/she/it has done
hebben verleid
we have done
hebben verleid
you all have done
hebben verleid
they have done
Past tense
verleide
I did
verleide
you did
verleide
he/she/it did
verleiden
we did
verleiden
you all did
verleiden
they did
Future tense
zal verleien
I will do
zult verleien
you will do
zal verleien
he/she/it will do
zullen verleien
we will do
zullen verleien
you all will do
zullen verleien
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verleien
I would do
zou verleien
you would do
zou verleien
he/she/it would do
zouden verleien
we would do
zouden verleien
you all would do
zouden verleien
they would do
Subjunctive mood
verleie
I do
verleie
you do
verleie
he/she/it do
verleie
we do
verleie
you all do
verleie
they do
Past perfect tense
had verleid
I had done
had verleid
you had done
had verleid
he/she/it had done
hadden verleid
we had done
hadden verleid
you all had done
hadden verleid
they had done
Future perf.
zal verleid hebben
I will have done
zal verleid hebben
you will have done
zal verleid hebben
he/she/it will have done
zullen verleid hebben
we will have done
zullen verleid hebben
you all will have done
zullen verleid hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou verleid hebben
I would have done
zou verleid hebben
you would have done
zou verleid hebben
he/she/it would have done
zouden verleid hebben
we would have done
zouden verleid hebben
you all would have done
zouden verleid hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
verlei
do
verleit
do

Examples of verleien

Example in DutchTranslation in English
maar als hij je eenmaal verleid heeft hij wil maar een ding en als hij het heeft laat hij je alleen met je liefdesverdriet.- But when the sweet-talking's done - Oh, come on, guys! A man is a two-face
- Hij wou je verleiden, he?He tried to seduce you, didn't he?
- Ik probeerde haar te verleiden.- What did you do? I tried to seduce her.
- Je moet hem ertoe verleiden.Ned bogden didn't pick his first five victims randomly.
- Voor zover u weet, heeft David Lee de stripper Alexandria gehuurd om mijn cliƫnt te verleiden?- To your knowledge, did David Lee hire the stripper, Alexandria, to seduce my client?
Deed je het... of deed je het niet... me verleiden omdat je een deal had met Ethan ?Did you... or did you not... seduce me because of some deal you had with Ethan?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

verheien
do
verladen
shift on to
verlagen
lower
verlaten
leave
verlenen
grant
verleren
unlearn
verlezen
be reading
verloden
do
verlopen
expire
verloten
raffle
verloven
be reading
vermeien
gloat
vertuien
moor

Similar but longer

verleiden
tempt

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?