Verleggen (to shift) conjugation

Dutch
7 examples

Conjugation of verleggen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verleg
I shift
verlegt
you shift
verlegt
he/she/it shifts
verleggen
we shift
verleggen
you all shift
verleggen
they shift
Present perfect tense
heb verlegd
I have shifted
hebt verlegd
you have shifted
heeft verlegd
he/she/it has shifted
hebben verlegd
we have shifted
hebben verlegd
you all have shifted
hebben verlegd
they have shifted
Past tense
verlegde
I shifted
verlegde
you shifted
verlegde
he/she/it shifted
verlegden
we shifted
verlegden
you all shifted
verlegden
they shifted
Future tense
zal verleggen
I will shift
zult verleggen
you will shift
zal verleggen
he/she/it will shift
zullen verleggen
we will shift
zullen verleggen
you all will shift
zullen verleggen
they will shift
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verleggen
I would shift
zou verleggen
you would shift
zou verleggen
he/she/it would shift
zouden verleggen
we would shift
zouden verleggen
you all would shift
zouden verleggen
they would shift
Subjunctive mood
verlegge
I shift
verlegge
you shift
verlegge
he/she/it shift
verlegge
we shift
verlegge
you all shift
verlegge
they shift
Past perfect tense
had verlegd
I had shifted
had verlegd
you had shifted
had verlegd
he/she/it had shifted
hadden verlegd
we had shifted
hadden verlegd
you all had shifted
hadden verlegd
they had shifted
Future perf.
zal verlegd hebben
I will have shifted
zal verlegd hebben
you will have shifted
zal verlegd hebben
he/she/it will have shifted
zullen verlegd hebben
we will have shifted
zullen verlegd hebben
you all will have shifted
zullen verlegd hebben
they will have shifted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou verlegd hebben
I would have shifted
zou verlegd hebben
you would have shifted
zou verlegd hebben
he/she/it would have shifted
zouden verlegd hebben
we would have shifted
zouden verlegd hebben
you all would have shifted
zouden verlegd hebben
they would have shifted
Du
Ihr
Imperative mood
verleg
shift
verlegt
shift

Examples of verleggen

Example in DutchTranslation in English
Als jullie niet bereid zijn je koers meer naar het midden te verleggen... wordt het moeilijk een regering te vormen.If you are not prepared your course to shift to the center ... more it becomes difficult to form a government.
Als we de bom kunnen linken aan een bouwlocatie van Pardillo, kunnen we onze focus verleggen naar het NSA-deel van ons onderzoek.If we can tie the bomb to a particular Pardillo construction site, then we can shift our focus to the NSA strand of the investigation.
Het is geen verrassing, dat die man jullie aandacht wil verleggen naar de toekomst.It's no surprise that that man wants to shift your attention to the future.
Hij wil de publieke focus verleggen naar een positieve kijk.He wants to shift public focus to a positive thing.
Iemand moet de grenzen tussen goed en kwaad verleggen.Someone should limit shift between good and evil.
Is het oké als ik je een beetje verleg?Okay if i shift you a bit?
Ergens in de afgelopen 220 jaar heeft de rivier haar koers verlegd.220 years, the river has shifted its course.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

verlangen
desire
verleiden
tempt
verlengen
lengthen
verleppen
wither
verletten
do
verliggen
shift his body
verzeggen
do

Similar but longer

overleggen
leave

Random

verhopen
do
verkavelen
parcel out
verkleden
disguise
verknopen
crosslink
verlakken
lower
verlammen
paralyse
verledigen
do
verleiden
tempt
verloederen
degenerate
verlopen
expire

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'shift':

None found.
Learning languages?