Uitwijden (to dwell) conjugation

Dutch
4 examples

Conjugation of uitwijden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
wijd uit
I dwell
wijdt uit
you dwell
wijdt uit
he/she/it dwells
wijden uit
we dwell
wijden uit
you all dwell
wijden uit
they dwell
Present perfect tense
heb uitgewijd
I have dwelt
hebt uitgewijd
you have dwelt
heeft uitgewijd
he/she/it has dwelt
hebben uitgewijd
we have dwelt
hebben uitgewijd
you all have dwelt
hebben uitgewijd
they have dwelt
Past tense
wijdde uit
I dwelt
wijdde uit
you dwelt
wijdde uit
he/she/it dwelt
wijdden uit
we dwelt
wijdden uit
you all dwelt
wijdden uit
they dwelt
Future tense
zal uitwijden
I will dwell
zult uitwijden
you will dwell
zal uitwijden
he/she/it will dwell
zullen uitwijden
we will dwell
zullen uitwijden
you all will dwell
zullen uitwijden
they will dwell
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitwijden
I would dwell
zou uitwijden
you would dwell
zou uitwijden
he/she/it would dwell
zouden uitwijden
we would dwell
zouden uitwijden
you all would dwell
zouden uitwijden
they would dwell
Subjunctive mood
wijde uit
I dwell
wijde uit
you dwell
wijde uit
he/she/it dwell
wijde uit
we dwell
wijde uit
you all dwell
wijde uit
they dwell
Past perfect tense
had uitgewijd
I had dwelt
had uitgewijd
you had dwelt
had uitgewijd
he/she/it had dwelt
hadden uitgewijd
we had dwelt
hadden uitgewijd
you all had dwelt
hadden uitgewijd
they had dwelt
Future perf.
zal uitgewijd hebben
I will have dwelt
zal uitgewijd hebben
you will have dwelt
zal uitgewijd hebben
he/she/it will have dwelt
zullen uitgewijd hebben
we will have dwelt
zullen uitgewijd hebben
you all will have dwelt
zullen uitgewijd hebben
they will have dwelt
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgewijd hebben
I would have dwelt
zou uitgewijd hebben
you would have dwelt
zou uitgewijd hebben
he/she/it would have dwelt
zouden uitgewijd hebben
we would have dwelt
zouden uitgewijd hebben
you all would have dwelt
zouden uitgewijd hebben
they would have dwelt
Present bijzin tense
uitwijd
I dwell
uitwijdt
you dwell
uitwijdt
he/she/it dwells
uitwijden
we dwell
uitwijden
you all dwell
uitwijden
they dwell
Past bijzin tense
uitwijdde
I dwelt
uitwijdde
you dwelt
uitwijdde
he/she/it dwelt
uitwijdden
we dwelt
uitwijdden
you all dwelt
uitwijdden
they dwelt
Future bijzin tense
zal uitwijden
I will dwell
zult uitwijden
you will dwell
zal uitwijden
he/she/it will dwell
zullen uitwijden
we will dwell
zullen uitwijden
you all will dwell
zullen uitwijden
they will dwell
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitwijden
I would dwell
zou uitwijden
you would dwell
zou uitwijden
he/she/it would dwell
zouden uitwijden
we would dwell
zouden uitwijden
you all would dwell
zouden uitwijden
they would dwell
Subjunctive bijzin mood
uitwijde
I dwell
uitwijde
you dwell
uitwijde
he/she/it dwell
uitwijde
we dwell
uitwijde
you all dwell
uitwijde
they dwell
Du
Ihr
Imperative mood
wijd uit
dwell
wijdt uit
dwell

Examples of uitwijden

Example in DutchTranslation in English
- Laten we er niet verder over uitwijden.Let's not dwell on it.
Dani, we zijn er een kwijt geraakt... Niet iets waar je over wilt uitwijden.Dani, we lost a kid -- not something you like to dwell on.
Laten we niet verder erover uitwijden.Let's not dwell on it. Oh!
Maar daar wil ik niet over uitwijden.But I'd best not dwell on the subject.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ontwijden
desecrate
uitrijden
act
uitweiden
digress
uitwieden
weed
uitwijken
dwell
uitwijzen
extradite
uitwinnen
sell up
uitwippen
lift up
uitwissen
delete
uitwoeden
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'dwell':

None found.
Learning languages?