Uitwoeden (to do) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of uitwoeden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
woed uit
I do
woedt uit
you do
woedt uit
he/she/it does
woeden uit
we do
woeden uit
you all do
woeden uit
they do
Present perfect tense
heb uitgewoed
I have done
hebt uitgewoed
you have done
heeft uitgewoed
he/she/it has done
hebben uitgewoed
we have done
hebben uitgewoed
you all have done
hebben uitgewoed
they have done
Past tense
woedde uit
I did
woedde uit
you did
woedde uit
he/she/it did
woedden uit
we did
woedden uit
you all did
woedden uit
they did
Future tense
zal uitwoeden
I will do
zult uitwoeden
you will do
zal uitwoeden
he/she/it will do
zullen uitwoeden
we will do
zullen uitwoeden
you all will do
zullen uitwoeden
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitwoeden
I would do
zou uitwoeden
you would do
zou uitwoeden
he/she/it would do
zouden uitwoeden
we would do
zouden uitwoeden
you all would do
zouden uitwoeden
they would do
Subjunctive mood
woede uit
I do
woede uit
you do
woede uit
he/she/it do
woede uit
we do
woede uit
you all do
woede uit
they do
Past perfect tense
had uitgewoed
I had done
had uitgewoed
you had done
had uitgewoed
he/she/it had done
hadden uitgewoed
we had done
hadden uitgewoed
you all had done
hadden uitgewoed
they had done
Future perf.
zal uitgewoed hebben
I will have done
zal uitgewoed hebben
you will have done
zal uitgewoed hebben
he/she/it will have done
zullen uitgewoed hebben
we will have done
zullen uitgewoed hebben
you all will have done
zullen uitgewoed hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgewoed hebben
I would have done
zou uitgewoed hebben
you would have done
zou uitgewoed hebben
he/she/it would have done
zouden uitgewoed hebben
we would have done
zouden uitgewoed hebben
you all would have done
zouden uitgewoed hebben
they would have done
Present bijzin tense
uitwoed
I do
uitwoedt
you do
uitwoedt
he/she/it does
uitwoeden
we do
uitwoeden
you all do
uitwoeden
they do
Past bijzin tense
uitwoedde
I did
uitwoedde
you did
uitwoedde
he/she/it did
uitwoedden
we did
uitwoedden
you all did
uitwoedden
they did
Future bijzin tense
zal uitwoeden
I will do
zult uitwoeden
you will do
zal uitwoeden
he/she/it will do
zullen uitwoeden
we will do
zullen uitwoeden
you all will do
zullen uitwoeden
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitwoeden
I would do
zou uitwoeden
you would do
zou uitwoeden
he/she/it would do
zouden uitwoeden
we would do
zouden uitwoeden
you all would do
zouden uitwoeden
they would do
Subjunctive bijzin mood
uitwoede
I do
uitwoede
you do
uitwoede
he/she/it do
uitwoede
we do
uitwoede
you all do
uitwoede
they do
Du
Ihr
Imperative mood
woed uit
do
woedt uit
do

Examples of uitwoeden

Example in DutchTranslation in English
Wanneer de pest is uitgewoed zal Frankrijk voedsel en stabiliteit nodig hebben.When this plague is done, France will need food and stability.
Adolph barstte in woede uit... en zei Tobias om nooit meer te komen totdat hij haar opgaf.Adolph turned them away in a rage... and told Tobias never to come back... until he'd given up the girl.
In plaats van jouw woede uit te drukken op manieren, die averechts werken moet je proberen positieve energie uit te stralen.Instead of externalizing your anger in ways that are counterproductive, why don't you try sending some positive energy?
Lloyd straalt geen woede uit.I don't get anger off Lloyd.
Trotseer mij en ik stort mijn woede uit, ik zal mij wreken, en je ergste angsten waar maken.If you dare defy me, l will call down my fury, exact fresh vengeance, and make your worst fears come true.
Ze sprak haar woede uit en sloeg toen met haar hand op tafel.Well, she... voiced outrage and then she slammed her hand down.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitkleden
undress
uitsmeden
reforge
uittreden
resign
uitweiden
digress
uitwieden
weed
uitwijden
dwell

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

uitvloeien
liquify
uitwalsen
roll
uitwandelen
bounce easily
uitwegen
weigh out
uitwerpen
eject
uitwissen
delete
uitwonen
fuck
uitzijgen
do
uniformeren
uniform
vaceren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?