Typeren (to characterize) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of typeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
typeer
I characterize
typeert
you characterize
typeert
he/she/it characterizes
typeren
we characterize
typeren
you all characterize
typeren
they characterize
Present perfect tense
heb getypeerd
I have characterized
hebt getypeerd
you have characterized
heeft getypeerd
he/she/it has characterized
hebben getypeerd
we have characterized
hebben getypeerd
you all have characterized
hebben getypeerd
they have characterized
Past tense
typeerde
I characterized
typeerde
you characterized
typeerde
he/she/it characterized
typeerden
we characterized
typeerden
you all characterized
typeerden
they characterized
Future tense
zal typeren
I will characterize
zult typeren
you will characterize
zal typeren
he/she/it will characterize
zullen typeren
we will characterize
zullen typeren
you all will characterize
zullen typeren
they will characterize
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou typeren
I would characterize
zou typeren
you would characterize
zou typeren
he/she/it would characterize
zouden typeren
we would characterize
zouden typeren
you all would characterize
zouden typeren
they would characterize
Subjunctive mood
typere
I characterize
typere
you characterize
typere
he/she/it characterize
typere
we characterize
typere
you all characterize
typere
they characterize
Past perfect tense
had getypeerd
I had characterized
had getypeerd
you had characterized
had getypeerd
he/she/it had characterized
hadden getypeerd
we had characterized
hadden getypeerd
you all had characterized
hadden getypeerd
they had characterized
Future perf.
zal getypeerd hebben
I will have characterized
zal getypeerd hebben
you will have characterized
zal getypeerd hebben
he/she/it will have characterized
zullen getypeerd hebben
we will have characterized
zullen getypeerd hebben
you all will have characterized
zullen getypeerd hebben
they will have characterized
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getypeerd hebben
I would have characterized
zou getypeerd hebben
you would have characterized
zou getypeerd hebben
he/she/it would have characterized
zouden getypeerd hebben
we would have characterized
zouden getypeerd hebben
you all would have characterized
zouden getypeerd hebben
they would have characterized
Du
Ihr
Imperative mood
typeer
characterize
typeert
characterize

Examples of typeren

Example in DutchTranslation in English
Zo zou ik de smokkelhandel willen typeren.So I would smuggling to characterize.
Hoe typeer jij z'n uitspraken?How would you characterize his remarks?
Wat typeert Ahabs obsessie?What characterizes Ahab's obsession?
Er is niks veranderd op 't stadhuis. En daardoor wordt onze reactie op misdaad... getypeerd als... buitensporige onverschilligheid.It's business as usual down at City Hall and as a result, our response to crime has been characterized time and time again by wanton indifference.
Meneer, U heeft het ALC getypeerd als vrijheidsstrijders.Sir, you've characterized the ALC as freedom fighters.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

duperen
harm
haperen
go on the blink
keperen
twill
koperen
copper
opperen
propose
peperen
pepper
tateren
do
taxeren
appraise
toveren
conjure
tuieren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

trappelen
trample
tremmen
do
tripleren
triumph
trukeren
do
tuiten
tingle
tv-kijken
watch television
twisten
quarrel
typen
type
uitademen
exhale
uitbesteden
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'characterize':

None found.
Learning languages?