Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Peperen (to pepper) conjugation

Dutch
6 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
peper
pepert
pepert
peperen
peperen
peperen
Present perfect tense
heb gepeperd
hebt gepeperd
heeft gepeperd
hebben gepeperd
hebben gepeperd
hebben gepeperd
Past tense
peperde
peperde
peperde
peperden
peperden
peperden
Future tense
zal peperen
zult peperen
zal peperen
zullen peperen
zullen peperen
zullen peperen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou peperen
zou peperen
zou peperen
zouden peperen
zouden peperen
zouden peperen
Subjunctive mood
pepere
pepere
pepere
pepere
pepere
pepere
Past perfect tense
had gepeperd
had gepeperd
had gepeperd
hadden gepeperd
hadden gepeperd
hadden gepeperd
Future perf.
zal gepeperd hebben
zal gepeperd hebben
zal gepeperd hebben
zullen gepeperd hebben
zullen gepeperd hebben
zullen gepeperd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gepeperd hebben
zou gepeperd hebben
zou gepeperd hebben
zouden gepeperd hebben
zouden gepeperd hebben
zouden gepeperd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
peper
pepert

Examples of peperen

Example in DutchTranslation in English
"Een snufje peper.""A dash of pepper."
"Het word hier te heet voor de peper. ""Things are getting too spicy for the pepper."
"Het word te heet voor de peper. ""Things are getting too spicy for the pepper."
"deed ik peper in haar mond."I put a pinch of pepper in her mouth.
"een hete peper in mijn kont stopte.""shoved a red hot chili pepper up my ass."
Arlington, je kan een dominante serveuse krijgen... Ze schijt op je schoot terwijl ze je Cobb salade pepert.Arlington, you can have a dominatrix waitress take a dump on your lap while she peppers your Cobb salad.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

duperen
harm
haperen
go on the blink
keperen
twill
koperen
copper
opperen
propose
paleren
do
paneren
bread
pareren
turn away
pikeren
pipe
pokeren
poke the fire
poleren
polish
poneren
posit
poseren
pose
puberen
do
pureren
puree

Similar but longer

inpeperen
do

Random

palperen
palpate
parachuteren
poultice
paskenen
do
passagieren
shore leave
pensioneren
paint
peptiseren
do
personifiëren
personify
petsen
do
piesen
urinate
pijpen
pipe

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pepper':

None found.