Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Tellen (to count) conjugation

Dutch
35 examples

Conjugation of tellen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
tel
I count
telt
you count
telt
he/she/it counts
tellen
we count
tellen
you all count
tellen
they count
Present perfect tense
heb geteld
I have counted
hebt geteld
you have counted
heeft geteld
he/she/it has counted
hebben geteld
we have counted
hebben geteld
you all have counted
hebben geteld
they have counted
Past tense
telde
I counted
telde
you counted
telde
he/she/it counted
telden
we counted
telden
you all counted
telden
they counted
Future tense
zal tellen
I will count
zult tellen
you will count
zal tellen
he/she/it will count
zullen tellen
we will count
zullen tellen
you all will count
zullen tellen
they will count
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou tellen
I would count
zou tellen
you would count
zou tellen
he/she/it would count
zouden tellen
we would count
zouden tellen
you all would count
zouden tellen
they would count
Subjunctive mood
telle
I count
telle
you count
telle
he/she/it count
telle
we count
telle
you all count
telle
they count
Past perfect tense
had geteld
I had counted
had geteld
you had counted
had geteld
he/she/it had counted
hadden geteld
we had counted
hadden geteld
you all had counted
hadden geteld
they had counted
Future perf.
zal geteld hebben
I will have counted
zal geteld hebben
you will have counted
zal geteld hebben
he/she/it will have counted
zullen geteld hebben
we will have counted
zullen geteld hebben
you all will have counted
zullen geteld hebben
they will have counted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geteld hebben
I would have counted
zou geteld hebben
you would have counted
zou geteld hebben
he/she/it would have counted
zouden geteld hebben
we would have counted
zouden geteld hebben
you all would have counted
zouden geteld hebben
they would have counted
Du
Ihr
Imperative mood
tel
count
telt
count

Examples of tellen

Example in DutchTranslation in English
"Daarvoor, beste lezer, mogen we allemaal onze zegens tellen..." "en een gebed opzeggen."And for that, dear reader, we might all count our blessings... and say a prayer.
"Drie zal het getal zijn waartoe gij zult tellen...""'Three shalt be the number thou shalt count...
"Ik kan de uren niet tellen dat ik stikte in onderdanigheid."I cannot account for the hours "that have been smothered into submission.
"Schrijven en tellen is nuttig voor 't leven."Writing and counting benefit one's life.
"T" min 30 seconden, we tellen..."T" minus 30 seconds and counting...
"Liefste Darren, ik tel de seconden die we niet bij elkaar zijn."Dearest Darren, I count the seconds we're apart.
"als je wilt leven, tel de schaduwen.""if you want to live, count the shadows."
# Hou je strak, tel tot drie ## Hold tight. count to three #
'Doe je werk, tel je geld en hou gewoon je mond.'"Do your job, count your money, and keep your mouth shut."
'En ik tel de seconden tot je weer terug bent. ' ... naar Komodo, waar de draken zijn."And I'm counting the seconds until you return. " ...to Komodo, where the dragons are.
"Elk detail telt.""Every detail counts."
"Het enige wat telt is de miljoenste kijker, dus waarom niet kijken wat er zo trending is? " Avery, ik begrijp de psychologie, dat doe ik, maar we kunnen niet gewoon blijven toekijken terwijl de teller door draait.Avery, I get the psychology, I do, but we cannot just sit by and watch that counter keep ticking up.
"Het is de gedachte die telt."It's the thought that counts.
"Pruples" telt niet.- "Pruples" doesn't count.
"Sorry" telt als praten."Sorry" counts as speaking.
"Alle knikkers geteld en aanwezig."Ah. "All-- all marbles present and accounted for."
"Heb meer dan 50 lijken in het water geteld.""Have counted over 50 corpses in the water.
- Goed geteld.- Last time we counted.
- Heb je geteld?You counted?
- Heb je het geteld?-You counted it? -Yeah.
- Bij elkaar, telde ik er vier.- In all, I counted four.
- De laatste keer dat ik telde... waren er vier slaapkamers in dit huis.You know, when last I counted, Marie, there were four bedrooms in this house.
- Ik telde er 10.- I counted 10.
- Ik telde er 22.- I counted 22.
- Ik telde er drie.I counted three.
- We telden tien wonden.We counted ten wounds.
Abu Omar, we telden slechts één sluipschutter, maar hij is weg.Abu Omar, we counted only one sniper, but he's gone.
De Duitsers die we hoorden, telden zichzelf onder de gelukkigen.Those Germans that were here counted themselves lucky.
Dus telden we tot tien, om het beter te kunnen zien... en daar waren jullie weer.So we counted to 10 and tried it again. And here you were.
En toen telden je moeder en ik al vingers en tenen.And then your ma and I counted all your fingers and toes.
- Hij zag haar buiten de bank geld tellend.- He saw her outside the Bank of Toronto counting money.
- Tien en nog tellend.Ten and counting.
18 uur en tellend.18 hours and counting.
Ik zie hem niet zittend achter plexiglas, op minimum loon, vaten bier tellend.And I still can't picture him sitting behind Plexiglass, on minimum wage, counting barrels of beer all day.
Ik zit aan haar zijde... de minuten tellend tussen de weeën.I sit by her side counting the minutes between contractions.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ballen
balls
bellen
ring
billen
do
bollen
do
dollen
do
gallen
do
gillen
scream
gullen
do
hellen
slant
hollen
run
hullen
shroud
jollen
do
kallen
rave
killen
shiver
kollen
do

Similar but longer

aftellen
countdown
natellen
count again
optellen
add
stellen
put

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'count':

None found.