Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Substitueren (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of substitueren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
substitueer
I do
substitueert
you do
substitueert
he/she/it does
substitueren
we do
substitueren
you all do
substitueren
they do
Present perfect tense
heb gesubstitueerd
I have done
hebt gesubstitueerd
you have done
heeft gesubstitueerd
he/she/it has done
hebben gesubstitueerd
we have done
hebben gesubstitueerd
you all have done
hebben gesubstitueerd
they have done
Past tense
substitueerde
I did
substitueerde
you did
substitueerde
he/she/it did
substitueerden
we did
substitueerden
you all did
substitueerden
they did
Future tense
zal substitueren
I will do
zult substitueren
you will do
zal substitueren
he/she/it will do
zullen substitueren
we will do
zullen substitueren
you all will do
zullen substitueren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou substitueren
I would do
zou substitueren
you would do
zou substitueren
he/she/it would do
zouden substitueren
we would do
zouden substitueren
you all would do
zouden substitueren
they would do
Subjunctive mood
substituere
I do
substituere
you do
substituere
he/she/it do
substituere
we do
substituere
you all do
substituere
they do
Past perfect tense
had gesubstitueerd
I had done
had gesubstitueerd
you had done
had gesubstitueerd
he/she/it had done
hadden gesubstitueerd
we had done
hadden gesubstitueerd
you all had done
hadden gesubstitueerd
they had done
Future perf.
zal gesubstitueerd hebben
I will have done
zal gesubstitueerd hebben
you will have done
zal gesubstitueerd hebben
he/she/it will have done
zullen gesubstitueerd hebben
we will have done
zullen gesubstitueerd hebben
you all will have done
zullen gesubstitueerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesubstitueerd hebben
I would have done
zou gesubstitueerd hebben
you would have done
zou gesubstitueerd hebben
he/she/it would have done
zouden gesubstitueerd hebben
we would have done
zouden gesubstitueerd hebben
you all would have done
zouden gesubstitueerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
substitueer
do
substitueert
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

stromen
stream
stukadoren
plaster
stukbijten
chew
stunten
stunt
subscriberen
do
subsidiëren
subsidize
substantiveren
do
sudderen
do
surinamiseren
do
syncen
sync

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.